Oefentoets Hoofdstuk 5

Oefentoets



Hoofdstuk 5 gaan we herhalen zodat je goed voorbereid bent op de toets van volgende week.

Zorg dat je een rekenmachine bij de hand hebt.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets



Hoofdstuk 5 gaan we herhalen zodat je goed voorbereid bent op de toets van volgende week.

Zorg dat je een rekenmachine bij de hand hebt.

Slide 1 - Tekstslide

Patricia is begonnen met haar eigen winkel. Ze wil zo veel mogelijk klanten krijgen. Hoe noem je het als je zoveel mogelijk klanten wil krijgen voor je winkel/product?

Slide 2 - Open vraag

Welke markt kun je niet bezoeken?
A
De Jumbo supermarkt
B
De energiemarkt
C
De kersmarkt in Maastricht
D
De bloemenmarkt

Slide 3 - Quizvraag

C&A heeft veel keuze uit kleding voor volwassenen en jongeren. Is dit vraag of aanbod?
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 4 - Quizvraag

Mo heeft op de markt een kraam met noten en gedroogde zuidvruchten. Is dit vraag of aanbod?
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 5 - Quizvraag

Nikita wil nieuwe schoenen. Is dit vraag of aanbod?
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 6 - Quizvraag

Wat kan een handelaar doen om de vraag naar zijn producten te vergroten?

Slide 7 - Open vraag

Hoe kun jij als consument invloed hebben op het aanbod van producten?

Slide 8 - Open vraag

Een kilo kaas koopt iemand in voor € 7,80. Hij verkoopt de kaas met 65% brutowinstopslag. Wat is de verkoopprijs van de kaas?

Slide 9 - Open vraag

De verkoopprijs van een bakje bloembollen is € 4,94. Ze worden ingekocht voor € 2,60. Bereken de brutowinstopslag in euro's en daarna in procenten van de verkoopprijs.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de juiste formule?
A
Afzet = omzet x verkoopprijs
B
Afzet = omzet + verkoopprijs
C
Omzet = afzet x verkoopprijs
D
Omzet = afzet / verkoopprijs

Slide 11 - Quizvraag

Btw betekent belasting over de totale waarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Omzetbelasting is hetzelfde als btw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

De prijs inclusief btw noem je ook wel de consumentenprijs
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

De overheid heeft plannen om het lage btw tarief van 9 naar 12% te verhogen. Welke producten worden dan duurder?
A
Auto's
B
Groente en fruit
C
De entreeprijs van een pretpark
D
Sportartikelen

Slide 15 - Quizvraag

De verkoopprijs van een fiets is € 495 exclusief btw. Bereken de verkoopprijs inclusief 21% btw.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de juiste berekeningsformule?
A
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
B
Brutowinst = omzet + inkoopwaarde
C
Brutowinst = omzet - bedrijfskosten
D
Brutowinst = Omzet - nettowinst

Slide 17 - Quizvraag

Jordy verkoopt op de markt 600 kg appels voor € 1,45 per kg en 240 kg peren voor € 1,95 per kg. Het fruit heeft hij voor € 650 ingekocht. Voor de marktkraam betaalt hij € 45, transport € 60 en verpakking € 20. Bereken de nettowinst.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

In welke maand waren de bedrijfskosten het hoogst.
A
Januari
B
Februari
C
Maart
D
April

Slide 20 - Quizvraag

Einde van de oefentoets
Ga nog even oefenen met de begrippen via Quizlet.
Ik start de link op. 

Slide 21 - Tekstslide