In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Over taalblok 3
DOELEN:
*je leert wat de grondvorm is van een woord;
*je leert wat opvulwoorden zijn;
*je werkt aan je woordenschat.
Lesuur twee
*je herkent tweelingfouten;
Slide 1 - Tekstslide
Wat verwacht ik deze les van jullie?
Dat je grondhouding is gericht op leren, oftewel je doet mee met de les, je praat niet door mij heen, gaat niet staan of lopen door de klas of omgedraaid zitten. Mocht je, je hieraan niet houden, mag je bij mij nableven tot half vijf en de theorie van woordenschat en lezen overschrijven.
Door het gebruik van de opvulwoorden verander je de gevoelswaarde van de zin.
Wat ben jij nou weer aan het doen?
Wat ben jij aan het doen?
Slide 8 - Tekstslide
Wat is waar? Woordenschat is..
A
belangrijk voor het begrijpen van alle vakken op school
B
belangrijk om goed mee te kunnen praten in de klas
C
het fundament onder schoolsucces
Slide 9 - Quizvraag
Instructie
Je gaat de komende vijftien minuten twee aan twee aan de slag met de opdracht over taal. 2 vmbo-t/havo 3 Blok 3 Over taal 3.12 Woordenschat.
Je mag online zoeken in een woordenboek om de betekenis van een woord te achterhalen. Je krijgt dus 15 minuten de tijd om te werken aan de opdrachten en dan kijk ik na of je het gedurende die tijd hebt gemaakt. Je moet tenminste tot en met opdracht 1.15 komen, en bij vragen steek je, je vinger op. Mocht je het niet af hebben, of ermee aan de slag, geldt hetgeen ik eerder zei, dan mag je nakomen en de theorie over taal en lezen overschrijven.
Slide 10 - Tekstslide
VRAGEN
Is de opdracht duidelijk?
Vragen over opvulwoorden of het grondvorm van een woord?