H3.1 Water op aarde

H3.1 Water op aarde
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3.1 Water op aarde

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
- Je weet waar water in verschillende vormen op aarde voorkomt.
- Je kunt verschillende soorten rivieren herkennen en verklaren hoe ze zijn ontstaan.
- Je begrijpt hoe een gebied aan water komt en waarom er soms te weinig is en soms te veel.

Slide 2 - Tekstslide

De blauwe planeet
Groot deel van het aardoppervlak is water.
Water genoeg: 
Maar duur om van zoutzeewater drinkwater te maken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Korte waterkringloop
Elke dag verdampt een deel van het zeewater; de waterdamp stijgt op en koelt af en condenseert tot wolken. Het zout blijft achter. Uit de wolken valt neerslag: zo komt er zoet water op aarde. Soms valt die neerslag meteen weer in de oceaan. We spreken dan van:
de korte waterkringloop

Slide 5 - Tekstslide

De lange waterloop
Soms valt de neerslag ergens boven land. Dan gaat het om:
de lange waterkringloop. Het water zal verder stromen via rivieren, bergen of ondergronds als grond- water. Het kan dan een hele tijd duren voordat het water weer terug is in zee. "Water in beweging". 

Slide 6 - Tekstslide

Regenrivier
het water stroomt verder, altijd naar een lager punt. Zo ontstaan beekjes die bij elkaar komen en samen het begin van een regenrivier vormen.

Het water kan ook in het riool terechtkomen of worden opgenomen door planten.

Slide 7 - Tekstslide

Gletsjerrivier
In koude gebieden valt de neerslag in de vorm van sneeuw. Hoog in de bergen is het soms zo koud dat de sneeuw blijft liggen en wordt samengeperst tot ijs. Er vormt zich een gletsjer, een rivier van ijs. 

Als de gletsjer lager komt, smelt het ijs en ontstaat er een gletsjerrivier.

Slide 8 - Tekstslide

Niet altijd evenveel water
Een rivier heeft niet altijd evenveel water. Regenrivieren in West-Europa hebben meestal meer water in de herfst en in de winter. Het regent dan vaker en er verdampt minder water.

Gletsjerrivieren hebben juist veel water in het voorjaar als het ijs smelt. Nu het klimaat opwarmt, smelt er steeds meer ijs van de gletsjers.

Slide 9 - Tekstslide

Veel of weinig water
 Hoeveel water een gebied binnenkomt en hoeveel het gebied weer verlaat, kun je weergeven in een waterbalans.

Positieve of negatieve waterbalans.
 

Slide 10 - Tekstslide

Water waarin je kunt varen of zwemmen, zoals meren en rivieren, heet oppervlaktewater. Na een regenbui verdwijnt ook veel water in de grond. Een deel daarvan wordt door planten en bomen opgenomen. Ook wordt in Nederland veel van dit grondwater gebruikt om drinkwater van te maken. Water dat verder niet wordt gebruikt stroomt weer terug naar zee.

Slide 11 - Tekstslide

Vragen?

Slide 12 - Tekstslide