Woordenschat

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

De plakkerige kauwgom bleef aan mijn schoenzool kleven.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 5 - Quizvraag

Met zo'n negatieve instelling en mentaliteit zal je niet overgaan.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 6 - Quizvraag

Bij zo'n operatie is er een kans op mogelijke complicaties.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 7 - Quizvraag

Ik zag mijn zusje van 7 jaar elke maand groter groeien.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quizvraag

Er werden drie mannen opgepakt voor de opzettelijke inbraak bij de bank.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 9 - Quizvraag

Sommige simpele programma's kunnen heel populair zijn, neem nou bijvoorbeeld Lingo.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 3

1 bestemming               b doel dat je aan iets geeft; bedoeling

2 braakliggend              m waar niets gebouwd of verbouwd wordt

3 periferie                    k rand

4 ruraal                       (synoniem) landelijk

5 agglomeratie              (omschrijving, context) stedelijk gebied; stad met alle voorsteden

6 areaal                       (omschrijving, context) uitgestrekte oppervlakte; gebied

7 locatie                       (synoniem) plek; plaats

8 sociale woningbouw     a (laten) bouwen van goedkope woningen voor mensen met lage inkomens

9 nutsleidingen              d kabels, buizen etc. voor het transport van water, gas en elektriciteit

10 inspraak                  (woorddelen) gelegenheid om je mening te geven en je stem te laten meetellen; zeggenschap

11 vastgoed                 (voorbeelden) onroerende zaken, zoals woningen of grond

12 ruimtelijke ordening   i organiseren van het gebruik van de grond en het leefmilieu; toepassing van de planologie

13 planologen               (omschrijving) mensen die voorstellen doen voor de functie die een gebied krijgt en/of de inrichting van dat gebied

14 lokale overheden       (woorddelen) plaatselijke bestuurders en ambtenaren, met name gemeenten

15 gedupeerden            (woorddeel) slachtoffers; mensen die schade ondervinden

16 exploitatie                c gebruik van iets met het doel winst te maken


Slide 11 - Tekstslide

17 rendement               g opbrengst

18 procedures              l vastgestelde gang van zaken; vaste opeenvolging van handelingen

19 bezwaarschriften      (woorddelen) officiële brieven waarin mensen bezwaar maken tegen bepaalde plannen

20 frustreren                e moeilijk maken; dwarsbomen; maken dat iets mislukt

21 compromis               h oplossing waarbij iedereen een beetje toegeeft

22 maatstaven             f normen waarnaar men iets beoordeelt

23 projectontwikkelaars  j personen of bedrijven die zich bezighouden met het ontwerpen, financieren en bouwen van bijvoorbeeld winkelcentra, bungalowparken of kantoorpanden

24 content                   (synoniem) tevreden

25 faciliteiten                (voorbeelden, synoniem) voorzieningen

Slide 12 - Tekstslide