Grammatica - Klare taal les 12 bijvoeglijk naamwoord

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12 en 27
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12 en 27

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
Aan het eind van de les:
kun je lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, werkwoorden  en bijvoeglijke naamwoorden herkennen en benoemen;
kun je zelf zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden bedenken;
kun je zinnen maken met de door jou bedachte woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Sorteer de woorden
Maak vier groepen met woorden die bij elkaar horen.
Bespreek samen met je maatje.

Slide 3 - Tekstslide

Speel het spel (20 minuten)
Nodig: dobbelsteen, werkblad, pen of potlood.

Slide 4 - Tekstslide

Welkom!
Klare taal les 12
Grammatica

Slide 5 - Tekstslide

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12
De leuke school
De slimme leerlingen

Slide 6 - Tekstslide

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12
sterk
dik
warme

Slide 7 - Tekstslide

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Een leeuw is een sterk dier.
A
leeuw
B
sterk
C
is
D
dier

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Een olifant is een groot dier.
A
olifant
B
dier
C
is
D
groot

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Een beer is een gevaarlijk dier.
A
beer
B
gevaarlijk
C
is
D
dier

Slide 11 - Quizvraag

De .................jas
A
warme
B
warm
C
mooi
D
mooie

Slide 12 - Quizvraag

De .................weg
A
breed
B
brede
C
smal
D
smalle

Slide 13 - Quizvraag

Het ...............kind
A
stout
B
lieve
C
lief
D
stoute

Slide 14 - Quizvraag

De ....................man
A
zieke
B
gezond
C
gezonde
D
ziek

Slide 15 - Quizvraag

De .................leerling
A
lui
B
luie
C
ijverig
D
ijverige

Slide 16 - Quizvraag

De ................fiets
A
kapot
B
kapotte
C
heel
D
hele

Slide 17 - Quizvraag

De ................collega
A
mannelijk
B
vrouwelijke
C
makkelijke
D
vrouwelijk

Slide 18 - Quizvraag

Mijn glas is ........
A
leeg
B
lege
C
vol
D
volle

Slide 19 - Quizvraag

Geef je .........glas maar.
A
leeg
B
lege
C
vol
D
volle

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ik koop voor Ruben een nieuw schrift.
A
Ik
B
schrift
C
koop
D
nieuw

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De aardige vrouw bakt lekkere cakejes.
A
aardige
B
vrouw
C
cakejes
D
lekkere

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Ik vind deze telefoon fantastisch.
A
Ik
B
vind
C
fantastisch
D
deze

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De film Rabat is zo mooi!
A
film
B
is
C
zo
D
mooi

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Deze acteur is keigoed.
A
acteur
B
is
C
deze
D
keigoed

Slide 25 - Quizvraag

Maak een zin met het bijvoeglijk naamwoord
De/het...............+ mens/dier/ding

Slide 26 - Tekstslide

Maak je werkbladen:
Les 12 / 27 af op donderdag 4 april.
Succes!

Slide 27 - Tekstslide