T3 Bs1 Genotype en fenotype

Genotype, Fenotype en geslachtschromosomen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Genotype, Fenotype en geslachtschromosomen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is.
2. Je kunt beschrijven hoe individuen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen en welke rol chromosomen hierbij spelen.
3. Je kunt beschrijven hoe de geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

0

Slide 4 - Video

Nieuwe woorden:
Voor elke eigenschap heb je een gen.
Een gen kan variëren. Zo'n variant wordt een allel genoemd.

Slide 5 - Tekstslide

Genotype

Slide 6 - Tekstslide

Fenotype
genotype+ invloeden uit het milieu

Slide 7 - Tekstslide

Genotype en Fenotype
Het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu

Slide 8 - Tekstslide

vragen
VRAGEN 

Slide 9 - Tekstslide

Ontstaat het fenotype alleen door het genotype?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 11 - Quizvraag

Mathilde laat haar haar verven bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 12 - Quizvraag

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 13 - Quizvraag

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de pop waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
hetzelfde fenotype en genotype
D
verschillende genotype en fenotype

Slide 14 - Quizvraag

Is dit een jongen of een meisje?
A
Jongen
B
Meisje

Slide 15 - Quizvraag

Iemand heeft als geslachtchromosomen een XY, dit is een...
A
man
B
vrouw
C
weet je niet
D
mix

Slide 16 - Quizvraag

Je genotype staat vast sinds...
A
je geboorte
B
de bevruchting
C
nooit, is niet vast
D
tot je je laat opereren

Slide 17 - Quizvraag

Je fenotype staat vast sinds...
A
je geboorte
B
de bevruchting
C
nooit, is niet vast
D
tot je je laat opereren

Slide 18 - Quizvraag

Als je een tattoo neemt staat die in je genotype.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Je fenotype is makkelijk te veranderen, bijvoorbeeld door je haar te verven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat de zaadcel, hoeveel de eicel en hoeveel paren chromosomen bevat de bevruchte eicel?
A
12,5-23-46
B
23-23-23
C
23-23-46
D
46-46-92

Slide 21 - Quizvraag

Elk mens heeft 23 / 46 chromosomenparen.
A
23
B
46

Slide 22 - Quizvraag

Een mens heeft in een celkern 23 / 46 chromosomen
A
23
B
46

Slide 23 - Quizvraag

Vader met 46 chromosomen
Moeder met 46 chromosomen
Hoe krijg jij 46 chromosomen?
A
23 van vader en 23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader

Slide 24 - Quizvraag

Een menselijke lichaamscel bevat

... chromosomen,
ook wel ... chromosomenparen.
A
42, 23
B
46, 23
C
23, 42
D
23, 46

Slide 25 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Maak de volgende opdrachten:
Erfelijkheid en evolutie
 BS1 Opdracht 1 t/m 7

eerder klaar: oefen op biologiepagina.nl


timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide