In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven.
Slide 5 - Open vraag
Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze man zou willen uitzien.
Slide 6 - Open vraag
Lees nu tekst 1 op blz. 102. Noem twee redenen waarom het wel voordelen heeft er zo uit te zien.
Slide 7 - Open vraag
Is jouw mening over Graham veranderd door de informatie uit de tekst? Begin je antwoord met: Ik vind Graham de botsmens...
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat is in de volgende zin het standpunt? "Ik vind het verstandig om dit jaar niet op wintersport te gaan, omdat we dan extra geld kunnen sparen voor de zomervakantie."
A
Het is verstandig om dit jaar niet op wintersport te gaan.
B
Het is verstandig om extra te sparen.
C
Wintersport is te duur.
D
Het is verstandig geld te bewaren voor de zomervakantie.
Slide 14 - Quizvraag
Met welk signaalwoord wordt het argument aangekondigd? "Ik vind het verstandig om dit jaar niet op wintersport te gaan, omdat we dan extra geld kunnen sparen voor de zomervakantie."
A
Ik vind
B
niet
C
voor
D
omdat
Slide 15 - Quizvraag
Welk van de onderstaande argumenten is een mening?
A
De bioscoop is bij mij om de hoek.
B
Een film in de bioscoop is goedkoper dan een dagje dierentuin.
C
De bioscoop heeft altijd lekkere popcorn te koop.
D
Iedere maand draaien er nieuwe films in de bioscoop.
Slide 16 - Quizvraag
Maak de zin af met een mening. "Thuisonderwijs vond ik erg vervelend, want ...
Slide 17 - Open vraag
Maak de zin af met een feit. "Thuisonderwijs vond ik erg vervelend, want ..."
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
"De vulkaan Fuji is het mooiste stukje natuur van Japan, want het is het hoogste punt van het land." Zoek uit of dit argument een mening of een feit is.