Aanvoelen en dan reageren op de behoefte van het kind
Slide 8 - Tekstslide
Stimulus en respons
1. Gedrag ontstaat niet zomaar. Er gaat altijd iets aan vooraf.
Dat noemen we de stimulus
2. Respons is hoe er wordt op dat gedrag
Voorbeeld: Een kindje op het kinderdagverblijf gaat huilen omdat zijn moeder weg gaat. Dat is de stimulus. De leidster gaat het kindje troosten. Dat is de respons.
Slide 9 - Tekstslide
Objectief en subjectief
Wat is objectief? Waarneembaar / feitelijk gedrag
Wat is subjectief?
Bijvoorbeeld met een oordeel
Slide 10 - Tekstslide
Oefening objectief en subjectief
Maak de opdracht in tweetallen.
Schrijf achter elke zin of het objectief of subjectief is
5 minuten de tijd
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag
- Lezen boek: blz 107 t/m 114
- Maken boek: blz 75 t/m 80
- Planningsformulier maken
- Begin maken oefenopdracht (theorie digibib lezen)