Grammatica pers vnw, bez vnw en andere woordsoorten

Grammatica pers vnw, bez vnw en andere woordsoorten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica pers vnw, bez vnw en andere woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 2 - Woordweb

Woordsoorten
Als je woordsoorten gaat ontleden, benoem je elk woord apart. 

De man loopt over straat.
De = lw
man = zn
loopt = ww
over = vz
straat = zn

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord
A
jij
B
jouw
C
mijn
D
onze

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
Mijn
B
hij
C
zij
D
ik

Slide 5 - Quizvraag

Ontleed de zin in woordsoorten.

Hij vond het antwoord op de vraag.

Slide 6 - Open vraag

Gisteren heb ik jouw fiets geleend.

jouw =
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Dat papiertje is van jou.

jou =
A
zelfstandig naamwoord
B
voorzetsel
C
bezittelijk voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 8 - Quizvraag

De man vond het antwoord goed.

antwoord =
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
telwoord

Slide 9 - Quizvraag

Jouw idee is beter dan die van mij
mij =
A
bezittelijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 10 - Quizvraag

Jouw idee is beter dan die van mij.
Jouw =
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 9 t/m 12 van 5.4 Grammatica

Klaar: Lezen in je leesboek.

Slide 12 - Tekstslide