§4.2 - Vorming geslachtscellen

Welkom
- Schrift, boek op tafel
- Les §4.2 - Vorming van 
geslachtscellen
- Vooruitblik.
Leerdoelen
5. Je beschrijft hoe bij het ontstaan van geslachtscellen tijdens de meiose het aantal chromosomen halveert.
6. Je beschrijft de bouw en ontwikkeling van geslachtscellen.
7. Je legt uit hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
Huiswerk
Lezen (Lz) §4.3 en 4.4
Maken (Mk) §4.2 - opdr. 18, 19, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 31, 33, 35, 36


Zie ook video's en oefenopdrachten in LessonUp

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
- Schrift, boek op tafel
- Les §4.2 - Vorming van 
geslachtscellen
- Vooruitblik.
Leerdoelen
5. Je beschrijft hoe bij het ontstaan van geslachtscellen tijdens de meiose het aantal chromosomen halveert.
6. Je beschrijft de bouw en ontwikkeling van geslachtscellen.
7. Je legt uit hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
Huiswerk
Lezen (Lz) §4.3 en 4.4
Maken (Mk) §4.2 - opdr. 18, 19, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 31, 33, 35, 36


Zie ook video's en oefenopdrachten in LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

deze les
1. je doet mee met deze les en sluit bij deze presentatie aan
2. je volgt deze les zelfstandig door hem apart in lessonup te openen (incl uitlegvideo's)

Slide 2 - Tekstslide

hoe werkt deze les
1. zorg ervoor dat je voordat je start de paragrafen hebt gelezen
2. lees de leerdoelen en succescriteria
3. bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. maak aan het einde de verwerkingopdrachten en controleer of je de leerdoelen hebt behaald (voldoe je aan de succescriteria)
6. nog niet behaald = terug naar de stof/ uitlegvideo's en/of zoek hulp

Slide 3 - Tekstslide

Succescriteria
  • Je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: zaadballen, chromosomen, chromosoomparen, chromatiden, karyogram, haploïd, diploïd, geslachtscellen, zygote, DNA, meiose I & II, recombinatie, zaadbuisjes, hormonen, voorlopercellen, bijballen, zaadvocht, zaadblaasjes, prostaat, follikel, eicel, poollichaampje, eeneiige tweeling, twee-eiige tweeling, Siamese tweeling

  • Je kunt de inhoud van de leerdoelen aan een ander uitleggen.
  • Je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken.
  • Je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken.


Slide 4 - Tekstslide

Karyogram gewone lichaamscel mens
Chromosomen komen in 
paren voor.

Lichaamscellen mens 
zijn diploid (2n): 
23 chromosomenparen 
(46 chromosomen)
BINAS 70 B

Slide 5 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Als in een zaadcel en een eicel
net zoveel chromosomen
zouden zitten dan zou je na de 
bevruchting een bevruchte 
eicel met 92 chromosomen
hebben. Dit kan niet.

Slide 6 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Dus: bij de vorming van de 
geslachtscellen moet het aantal
chromosomen worden 
gehalveerd zodat van elk 
chromosomenpaar er maar één
in zit.


Slide 7 - Tekstslide

Geslachtscellen zijn haploïd: ze hebben 1 van elk chromosoom 

Slide 8 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn dus
haploïd (n).

Bij de mens bevatten ze 
23 chromosomen.

Slide 9 - Tekstslide

                  2n  = 46                                           (n = aantal verschillende chromosomen)   n = 23


                    fruitvlieg                                            
                          kikker                                           
                        cavia                                       
                             aardappel                                                  


n = 4
n = 13
n = 32
n = 12
2n = 8
2n = 36
2n = 46
2n = 24
geslachts cel
lichaams cel

Slide 10 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen ontstaan uit stamcellen.
Ze onstaan uit een deling die anders gaat
dan de gewone celdeling (mitose).
Deze deling heet reductiedeling/ meïose.
Deze deling start óók na de G2 fase. 
Het DNA (de chromosomen) is dus al
verdubbeld.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Doel van de meïose
BINAS 76B2

Slide 13 - Tekstslide

Vóór de meiöse (S fase)

Slide 14 - Tekstslide

Meiose

Binas 76C
Meiose I
Tijdens meiose I ontstaan 2 cellen, waarbij van elk chromosomenpaar 1 chromosoom naar elk van beide cellen gaat. De chromosomen bestaan van begin tot eind meiose I uit 2 chromatiden. 
Meiose II
Tijdens meiose II ontstaan uit 1 cel 2 nieuwe cellen, die identiek zijn qua erfelijk materiaal. Van elke chromosoom gaat 1 chromatide naar de ene cel, en de andere chromatide naar de andere cel.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Profase I:
Kernmembraan verdwijnt.
Chromosomen spiraliseren.
Spoelfiguur vormt.


Chromosomen liggen als paren bij elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Crossing over

Slide 18 - Tekstslide

Metafase I:
Chromosomen liggen twee aan twee in het equatoriale vlak.


Spoelfiguren hebben trekdraden gevormd naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 19 - Tekstslide

Anafase I:
Spoelfiguren trekken chromosomen naar de polen.


Slide 20 - Tekstslide

Telofase I:
Door insnoering ontstaan twee haploïde cellen.

Chromosomen zijn wel nog verdubbeld!
(twee chromatiden)

Daarom: meïose II



Slide 21 - Tekstslide

Meïose II

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat maakt ieder mens uniek?
Tijdens de meïose kunnen 223 verschillende combinaties van chromosomen worden gemaakt.
Ook nog crossing-over.

Slide 24 - Tekstslide

Man: 
1 cel vormt 4 zaadcellen





Vrouw:
1 cel vormt 1 grote eicel, de andere 3 cellen worden poollichaampjes en sterven af

Slide 25 - Tekstslide

BINAS 86D

Slide 26 - Tekstslide

Oögenese en spermatogenese
Binas 86D
Oogenese
Bij de oogenese ontstaan gerijpte eicellen. Dit proces start al voor de geboorte, en loopt door tot aan de overgang. 
éé oogonium kan uiteindelijk maar 1 rijpe eicel opleveren: voorraad is beperkt. Door de celdelingen die de oogonia doorlopen, ontstaan er daarnaast wel andere cellen die niet functioneel zijn: de poollichaampjes. Deze bevatten wel het erfelijk materiaal, maar bijna geen cytoplasma. Het laatste poollichaampje ontstaat pas na bevruchting en zit tot die tijd 'vastgeplakt' aan de rijpe eicel.
Spermatogenese
Bij spermatogenese ontstaan spermacellen/zaadcellen. Alle cellen die ontstaan zijn potentieel functioneel. Spermatogonia worden niet 'verbruikt', waardoor spermatogenese altijd door kan gaan. 
Levensfases
De mitose van geslachtscellen bij de vrouw begint en eindigt al voor de geboorte. Bij de man start dit pas rond de puberteit. 
Meiose I start bij de vrouw al voor de geboorte, maar gaat pas tijdens de puberteit weer door.
Meiose II wordt bij de vrouw pas helemaal afgerond wanneer er bevruchting plaatsvindt. 

Slide 27 - Tekstslide

Spermatogenese vindt plaats in
A
de eierstokken
B
het scrotum
C
de zaadkanaaltjes
D
de bijballen

Slide 28 - Quizvraag

Oögenese
Begint al vóór de geboorte inde eierstokken.
Ontwikkeling stopt tijdens Profase I.
Bij de rijping van een eicel wordt de meïose afgemaakt tot metafase II (die wordt pas na de bevruchting voltooid).
Eicellen zijn omgeven door follikelcellen uit het ovarium (de eierstok), het geheel heet een follikel.
Meerdere rijpingen, één (heel soms twee) eisprongen.

Slide 29 - Tekstslide

Spermatogenese
Begint vanaf de puberteit.
Zaadcellen worden gevormd in de 
zaadbuisjes van de testes (zaadballen). 
Vorming van 1 zaadcel duurt ongeveer 2 maanden.
Ze worden opgeslagen in de bijballen.
Bij zaadlozing ongeveer 3 mL vrij-> 350 miljoen zaadcellen
= 10 % van het sperma.



Slide 30 - Tekstslide

Zaadballen
Zaadcellen worden gevormd in
de testes, in de zaadbuisjes.
Deze zijn sterk gekronkeld.
Tussen de zaadbuisjes zitten
de cellen van Leydig (interstitiële
cellen), die produceren 
testosteron.

Slide 31 - Tekstslide

Zaadballen
Van buiten naar binnen vormen
de zaadcellen zich. 
Helemaal aan de binnenkant
zitten de voltooide zaadcellen,
die gaan richting de bijballen
mbv trilharen.

Slide 32 - Tekstslide

Zaadlozing
Zaadlozing: ongeveer 3 ml sperma.

Sperma bevat: 
  • 10% zaadcellen (worden bewaard in bijballen).
  • 90% zaadvocht uit zaadblaasje en prostaat (voeding en hoge zuurgraad voor optimale omstandigheden voor zaadcellen om de reis naar de eicel te volbrengen).

Slide 33 - Tekstslide

Tweelingen
Eeneiige tweeling
Tweeeiige tweeling

Slide 34 - Tekstslide

Twee-eiige tweeling
Wanneer 2 eicellen worden bevrucht, dus niet hetzelfde erfelijke materiaal.
Er is voor elke eicel een spermacel nodig (dus voor 2 eicellen, 2 spermacellen)
Geslachten:
- 2 meisjes
- 2 jongens
- 1 meisje en 1 jongen



Slide 35 - Tekstslide

Eén-eiige tweeling
Tweeling die uit 1 bevruchtig is ontstaan. Hebben dus precies hetzelfde erfelijke materiaal.


Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag
1. Maak een begrippenlijst van 4.2
2. Maken en nakijken opdrachten 4.2
3. Lees 4.3 & 4.4 voor 13 december.

Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 37 - Tekstslide

Extra afbeeldingen & video's over meiose

Slide 38 - Tekstslide





2n = 4 (diploid)
haploid
n = 2

Slide 39 - Tekstslide

Mitose                                                                                                       




Meisose                                                                                                   

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Link

metafase 1

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Vorming zaadcellen

Slide 45 - Tekstslide

Locatie zaadcelvorming 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide