Vraagzinnen klas 2

Bonjour H2B!
Laptops niet openen
Schrift/ papier + pen op tafel
Telefoons in de telefoontas
Ga rustig op je plek zitten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bonjour H2B!
Laptops niet openen
Schrift/ papier + pen op tafel
Telefoons in de telefoontas
Ga rustig op je plek zitten

Slide 1 - Tekstslide

Le programme:
1. Comment ça va?
2. On va pratiquer la grammaire: vraagwoorden
3. On va travailler!

Slide 2 - Tekstslide

Vraagzinnen



Slide 3 - Tekstslide

Zinnen vragend maken
  • Vraagzinnen  zonderz vraagwoord
  • Vraagzinnen met t vraagwoord 

Slide 4 - Tekstslide

Vraagzinnen... hoe dan?
* Er zijn 3 manieren in het Frans:

- intonatie ( STEM )
- inversie ( OMKEREN ONDERWERP - PERSOONSVORM)
- est-ce que ( AAN HET BEGIN )

Slide 5 - Tekstslide

3 manieren om een zin vragend te maken

zonder vraagwoord


 

  • 1 . Vraagteken achter de normale zin (vragend uitspreken :
           stem omhoog)
  • 2.  Omkering van onderwerp en persoonsvorm
  • 3.  Est-ce que + gewone zin





Slide 6 - Tekstslide

Neem over in je schrift!
Vraag stellen met vraagwoord:
- = waar
- Quand= wanneer
- Comment = hoe
- Combien= hoeveel
- Pourquoi = waarom
- Qui = wie
- Qu'est-ce que = wat

Slide 7 - Tekstslide

een vragende zin met vraagwoord


 Vraagwoord + est-ce que + onderwerp + persoonsvorm?

VOORBEELDEN:

  • Quand est-ce que tu arrives?
  • Pourquoi est-ce que tu viens?
  • Comment est-ce qu'elle s'appelle?
  • Qu'est-ce que tu vois?

== Deze manier kan altijd! ==

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment

Slide 10 - Sleepvraag

Welke vraag is niet goed?
A
Ton frère est souvent malade?
B
Est- souvent malade ton frère ?
C
Est-ce que ton frère est souvent malade?

Slide 11 - Quizvraag

Welke vraag is niet goed?
A
Comment tu t'appelles?
B
Comment est-ce que tu t'appelles?
C
Comment t'appelles-tu?
D
Comment tu appelles?

Slide 12 - Quizvraag

Quel  = man enkelvoud Quelle = vrouw enkelvoud

Quels = man meervoud Quelles = vrouw meervoud



Welk( e) of Wat is / Wat zijn


bijv. Quel temps fait -il?


:


Quelle heure est -il?

Dans quels pays parlent-ils anglais?

Quelles situations sont les plus dangereuses

Slide 13 - Tekstslide

MAAK DEZE ZIN D.M.V. INTONATIE VRAGEND:
Il a mal aux pieds.

Slide 14 - Open vraag

Oefenen
Keuze A: uitleg                                                Keuze B: Zelfstandig                     Keuze C: zelfstandig
- extra uitleg van mij                                    - exc. 30 c & d                                   - exc. 31 a t/m e
- exc. 30 c & d p. 36                                      - exc. 31 a t/m e                                - stencil 
- bespreken                                                      - klaar? maken stencil       
 - klaar ? exc. 31 a t/m e

Slide 15 - Tekstslide