3c. vervolg werkvertaling
50 Sic fatus validis ingentem viribus hastam
Nadat hij zo gesproken te had, slingerde hij met sterke kracht[en] een geweldige lans
in latus inque feri curvam compagibus alvum
naar/tegen de flank en naar/tegen de door de constructie gebogen romp van het beest.
contorsit. Stetit illa tremens, uteroque recusso
Trillend bleef zij staan en, nadat/doordat de buik geschokt was,
insonuere cavae gemitumque dedere cavernae.
weerklonken de holle binnenruimten en gaven een geluid/gekreun.
Et, si fata deum, si mens non laeva fuisset,
En, als de lotsbeschikkingen van de goden niet ongunstig, als onze geest niet verblind was geweest,
55 impulerat ferro Argolicas foedare latebras,
dan had hij (ons) ertoe gebracht de Argolische (=Griekse) schuilplaats met het ijzer te schenden,
Troiaque nunc staret, Priamique arx alta maneres.’
en zou Troje nu nog (overeind) staan en jij, hoge burcht van Priamus, zou nog bestaan.