9.5 Bloed- en orgaandonaties

Bloedgroepen


Lesdoel: 
na deze les kan je uitleggen  waarom het verschil in Rhesusfactor tussen een moeder en haar ongeboren kind problemen kan veroorzaken tijdens de zwangerschap

Taaldoel: opschrijven van minimaal 5 vaktaalwoorden, zoals; serum, kunstmatige, passieve immunisatie, geheugen cellen etc
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bloedgroepen


Lesdoel: 
na deze les kan je uitleggen  waarom het verschil in Rhesusfactor tussen een moeder en haar ongeboren kind problemen kan veroorzaken tijdens de zwangerschap

Taaldoel: opschrijven van minimaal 5 vaktaalwoorden, zoals; serum, kunstmatige, passieve immunisatie, geheugen cellen etc

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat is er nog bijgebleven van de vorige les over erfelijkheid - bloedgroepen?

Neem het stencil van de huiswerkopdracht nogmaals door en maak de eerste opdracht. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag 
Groep 1 :  maakt opgaven uit de gekleurde stencil
- Klassikaal nakijken -> 

Groep 2: maakt op gaven uit de zwart witte stencil (examenvragen havo 5)

Duur: 7 min
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

Vaktaalwoord: bloedtransfusie is het toedienen krijgen van andermans bloedcellen / bloedplasma
Vaktaalwoord: de ziekte / aandoening bepaalt welke onderdelen nodig zijn

Slide 4 - Tekstslide

Verdeling bloedgroepen over de wereld
De bloedgroep wordt erfelijk bepaald 

Je geeft de informatie over de bloedgroep door aan je kinderen via de genen. 


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Rhesus factor
= antigen op een rode bloedcel 

Rhesus positief (Rh+) heeft wel de rhesusfactor. 

Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.



Slide 7 - Tekstslide

Verkeerde bloedtransfusie
Wordt er toch de verkeerde bloedgroep gedoneerd, dan zullen de gedoneerde bloedcellen worden opgeruimd door het afweersysteem

Antistoffen prikken de rode bloedcellen lek. Ook zal het gedoneerde bloed gaan stollen, wat kan leiden tot tromboses.

Link: https://www.bioplek.org/animaties/afweer/bloedgroep2x.html


Slide 8 - Tekstslide

Rhesus factor en zwangerschap


Leg in je eigen woorden uit wat er hiernaast in de afbeelding gebeurt.

Duur: 3 min - zelfstandig

Overleggen na 3 min

Slide 9 - Tekstslide

Rhesus factor en zwangerschap


Leg in je eigen woorden uit wat er hiernaast in de afbeelding gebeurt.

Slide 10 - Tekstslide

Videofragment
Samenvatting
Fragment bekijken vanaf: 
1:12 minuut.

Link: https://www.youtube.com/watch?v=36rhfAqDqPA


Slide 11 - Tekstslide




Presentatie onderdeel

1 of 2 leerlingen gaan kort hun deel presenteren aan de klas duur 2 min
.


Dit zal geheel eerlijk verlopen
Lootjes trekken

Slide 12 - Tekstslide

Voorbereiden 

- www.powtoon.com 

- wat kan je verwachten in de toets week

- Hoe kan je het beste leren

Slide 13 - Tekstslide

Mensen die leiden aan bloedarmoede hebben vaak last van hoofdpijn, vermoeidheid en spierpijn. Dit heeft te maken met het feit dat zij zuurstof niet goed door hun lichaam kunnen krijgen. Wat hebben mensen die bloedarmoede hebben nodig qua bloedtransfusie?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 14 - Quizvraag

Bepaal de bloedgroep van de donor:

1) Ontvanger heeft anti-A (antistoffen in bloedplasma) - klontering
2) Ontvanger heeft anti-B (antistoffen in bloedplasma) - klontering
3) Ontvanger heeft anti-Resus: geen klontering

Gebruik je stencil met bloedgroepen
A
AB+
B
AB-
C
0+
D
0-

Slide 15 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 16 - Quizvraag

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 17 - Quizvraag

Bloedgroep O is een geweldige bloeddonor, hij kan aan iedereen doneren omdat:
A
hij geen antistoffen heeft
B
hij geen antigenen heeft

Slide 18 - Quizvraag

Een resusbaby ontstaat als de moeder Rh- is en na een besmetting (bv. bij een eerdere bevalling) resusantistoffen heeft gemaakt. Deze antistoffen komen in het bloed van een volgend kind dat Rh+ is. De antistoffen breken het bloed van het kind af.
Op welke manier kan antistofvorming door de moeder, direct na de geboorte, worden tegen gegaan?
A
De moeder voor de geboorte vaccineren met een resusantigeen.
B
De moeder direct na de geboorte inspuiten met stoffen die antistof aanmaken tegengaan
C
De moeder tijdens de geboorte een bloedtransfusie geven met resusnegatief bloed.
D
De moeder voor de geboorte een bloedtransfusie geven met resusnegatief bloed.

Slide 19 - Quizvraag

Samenvatting 
Wie kan in eigen woorden uitleggen wat hij of zij dit lesuur heeft geleerd?

Is het lesdoel behaald? Ja of nee, en waarom wel of niet?

Slide 20 - Tekstslide