3 Test hoofdstuk
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De wet eist dat je minimaal één keer per jaar alle voorraden telt.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Economische voorraad?
A
De aanwezige voorraad volgens de administratie
B
De voorraad waarover je risico loopt
C
De werkelijke voorraad
D
De voorraad die minimaal aanwezig moet zijn om nee-verkoop te voorkomen
Slide 3 - Quizvraag
Veiligheidsvoorraad?
A
De aanwezige voorraad volgens de administratie
B
De voorraad waarover je risico loopt
C
De werkelijke voorraad
D
De voorraad die minimaal aanwezig moet zijn om nee-verkoop te voorkomen
Slide 4 - Quizvraag
Technische voorraad
A
De aanwezige voorraad volgens de administratie
B
De voorraad waarover je risico loopt
C
De werkelijke voorraad
D
De voorraad die minimaal aanwezig moet zijn om nee-verkoop te voorkomen
Slide 5 - Quizvraag
Administratieve voorraad?
A
De aanwezige voorraad volgens de administratie
B
De voorraad waarover je risico loopt
C
De werkelijke voorraad
D
De voorraad die minimaal aanwezig moet zijn om nee-verkoop te voorkomen
Slide 6 - Quizvraag
Zet de stappen van het inventarisatieplan in de juiste volgorde.
Voorraad opnemen
Voorbereidingen treffen
Resultaten bespreken
Voorraadadministratie bijhouden
Winkel op orde brengen
Voorraad opnemen
Voorbereidingen treffen
Resultaten bespreken
Voorraadadministratie bijhouden
Winkel op orde brengen
Slide 7 - Open vraag
De economische voorraad is
A
de voorraad waarover de winkelier het risico van prijsdaling of prijsstijging loopt.
B
de werkelijke of fysieke voorraad die in de winkel en het magazijn aanwezig is.
Slide 8 - Quizvraag
Voorraadkosten (3 R's) verdeel je in:
ruimtekosten
risicokosten
...kosten?
ruimtekosten
risicokosten
...kosten?
Slide 9 - Open vraag
Een retailer besluit om een deel van de zuivelproducten te tellen. Hoe noem je deze methode van inventariseren?
A
Cyclisch tellen
B
Steekproef
C
Integrale methode
D
Continu
Slide 10 - Quizvraag
Je wilt in korte tijd de hele voorraad tellen maar je wilt de collega's niet teveel belasten.
Welke methode van inventariseren is dan het beste?
Welke methode van inventariseren is dan het beste?
A
Steekproef
B
Continu
C
Cyclisch tellen.
D
Integrale methode
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn risicokosten?
A
Kosten die je moet betalen voor geleend geld, of de rente die je misloopt omdat je geld in de voorraad zit.
B
Kosten die ontstaan door daling van de verkoopprijs, uit de mode raken, breuk, bederf, kwaliteitsafname en/of diefstal van de goederen die je op voorraad hebt.
C
Kosten van een ruimte, zoals huur, hypotheek, onderhoud, afschrijving en/of energiekosten.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe noem je het verschil tussen de werkelijke voorraad en de administratieve voorraad?
A
Fout
B
Derving
C
vermist
D
Zoek
Slide 13 - Quizvraag
De werkelijke voorraad is nooit groter dan de administratieve voorraad.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Als verkoop gelijk blijft en je vaker kleinere hoeveelheden bestelt dan ...
A
worden de bestelkosten lager en de voorraadkosten hoger
B
worden zowel de bestelkosten als de voorraadkosten lager.
C
worden de bestelkosten groter en de voorraadkosten lager.
D
worden zowel de bestelkosten als de voorraadkosten hoger.
Slide 15 - Quizvraag
Beginvoorraad:€30.000
Tussenvoorraad 1 april:€22.000
Tussenvoorraad 1 juli:€18.500
Tussenvoorraad 1 oktober:€20.500
Eindvoorraad:€20.000
Wat is de gemiddelde waarde van de voorraad van dit jaar?
Tussenvoorraad 1 april:€22.000
Tussenvoorraad 1 juli:€18.500
Tussenvoorraad 1 oktober:€20.500
Eindvoorraad:€20.000
Wat is de gemiddelde waarde van de voorraad van dit jaar?
A
€ 19.500
B
€ 20.500
C
€ 21.500
D
€ 22.500
Slide 16 - Quizvraag
Een winkelier heeft op 1 januari een voorraad ter waarde van € 315.000. Op 31 december heeft de voorraad een waarde van € 260.000. Gedurende het jaar is er voor € 1.185.000 ingekocht.
Bereken de inkoopwaarde van de omzet.
Bereken de inkoopwaarde van de omzet.
A
€ 1.240.000
B
€ 1.340.000
C
€ 1.440.000
D
€ 1.540.000
Slide 17 - Quizvraag
Omzet € 302.520 100%
Inkoopwaarde
Brutowinst 35%
Bereken de inkoopwaarde van de omzet.
Inkoopwaarde
Brutowinst 35%
Bereken de inkoopwaarde van de omzet.
Slide 18 - Open vraag
Omzet € 302.520 100%
Inkoopwaarde 35%
Brutowinst
Bereken de Brutowinst
Inkoopwaarde 35%
Brutowinst
Bereken de Brutowinst
