Hoofdletters, interpunctie en SE voorbereiding

Hoofdletters en interpunctie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters en interpunctie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters
  • Vandaag:
  • Theorie
  • Oefenvragen
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Theorie: wanneer wél?
  • Aan het begin van een zin
  • Let op: 't Zal me straks wat zijn als de scholen weer opengaan!

  • Bij (persoons)namen
  • Let op: C. van der Meer maar dhr. Van der Meer

  • Feestdagen, boeken, films, aardrijkskundige namen
  • Let op: Het duister dat ons scheidt, Avatar: de legende van Aang
  • Alleen het eerste woord bij titels met hoofdletter

Slide 4 - Tekstslide

Theorie: wanneer niet?
  • Soorten: camembert, een glas cava/bordeaux
  • Historische periodes: de oudheid, de middeleeuwen
  • Afleidingen van feestdagen: paastak, kerstboom, kerststol
  • Maanden, dagen en jaargetijden: januari, maandag, winter
  • Religies of afleidingen hiervan: christendom, islam, hindoeïstisch

Slide 5 - Tekstslide

Hebben jullie goed geluisterd naar mevrouw ...
A
Von Berg
B
von Berg

Slide 6 - Quizvraag

Wie is ... die ons telkens lastigvalt met taken voor Nederlands?
A
meneer C. van der Meer
B
meneer C. Van der Meer
C
Meneer C. van der Meer

Slide 7 - Quizvraag

De ... volgen de leer van ... die zo'n 2000 jaar geleden zou hebben geleefd.
A
christenen- christus
B
Christenen-Christus
C
Christenen-christus
D
christenen-Christus

Slide 8 - Quizvraag

Vanavond komt het derde deel van ... op tv.
A
In de Ban van de Ring
B
In de ban van de ring
C
In de ban van de Ring

Slide 9 - Quizvraag

Het SGDB is op loopafstand van station ....
A
's-Hertogenbosch
B
'S-Hertogenbosch
C
'S-hertogenbosch
D
's-hertogenbosch

Slide 10 - Quizvraag

Het is pas ... als mevrouw Jacobs de ... op haar verjaardag kan versieren.
A
kerstmis-kerstboom
B
Kerstmis-Kerstboom
C
Kerstmis-kerstboom
D
kerstmis-Kerstboom

Slide 11 - Quizvraag

Babette wilde trouwen op ... maar door de ... kon bijna niemand komen.
A
Bonaire-coronacrisis
B
Bonaire-Coronacrisis
C
bonaire-coronacrisis
D
bonaire-Coronacrisis

Slide 12 - Quizvraag

Het gebeurt niet vaak dat ... in de ... valt.
A
moederdag-Paasvakantie
B
Moederdag-Paasvakantie
C
moederdag-paasvakantie
D
Moederdag-paasvakantie

Slide 13 - Quizvraag

Interpunctie

Slide 14 - Tekstslide

- Leestekens
- Oefenen
- Zelfstandig aan de slag

Slide 15 - Tekstslide

Welke zin is juist?
A
Hoeveel cm staat er op een lineaal?
B
Hoeveel c.m. staat er op een lineaal?
C
Hoeveel cm. staat er op een lineaal?

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Ik stuur een bericht naar A.S. Jacobs.
B
Ik stuur een bericht naar AS. Jacobs.
C
Ik stuur een bericht naar AS Jacobs.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Zou je svp willen antwoorden op mijn bericht?
B
Dat zou ik maar zsm. doen!
C
M.b.v. het antwoord op de mail kan ik mijn opdracht afronden.

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
De docent vroeg wie er afwezig was in de onlineles?
B
De docent vroeg wie er afwezig was in de onlineles.

Slide 19 - Quizvraag

PUNT
- Einde van de zin
- Afkortingen
s.v.p. - jl. - d.m.v. - m.b.v. 



ZONDER PUNT
- initiaalwoorden (NS, pc)
- letterwoorden (pin)
- maten en gewichten (cm, m, dm)
UITROEPTEKEN
- Bevel of uitroep



VRAAGTEKEN
- einde van een vraag
Wie is er afwezig?
- Behalve in de indirecte rede
De docent vroeg wie er afwezig was in de les. 

Slide 20 - Tekstslide

Door naar de komma

Slide 21 - Tekstslide

Welke zin is juist?
A
Wie voldoende gegeten heeft mag alvast opruimen.
B
Wie voldoende gegeten heeft, mag alvast opruimen.

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Ik heb een hond twee katten zes goudvissen en een konijn.
B
Ik heb een hond, twee katten, zes goudvissen en een konijn.
C
Ik heb een hond, twee katten, zes goudvissen, en een konijn.

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Hij is ziek want hij heeft koorts.
B
Hij is ziek, want hij heeft koorts.
C
Hij is ziek want, hij heeft koorts.

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Omdat de timmerman komt blijf ik thuis.
B
Omdat, de timmerman komt blijf ik thuis.
C
Omdat, de timmerman komt, blijf ik thuis.
D
Omdat de timmerman komt, blijf ik thuis.

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer wel?
  • Voor en na een bijstelling
    Mevrouw Jacobs, docent Nederlands, is aanwezig. 
  • Tussen twee pv's 
    Wanneer ik goed leer, haal ik sneller een goed cijfer. 
  • Tussen onderdelen van een opsomming (niet voor 'en')
    Ik houd van lasagne, chips, chocolade en friet. 
  • In lange zinnen voor voegwoorden als 'want, maar, omdat' etc. 
  • Wanneer je een rustpauze moet houden in een lange zin
Zie ook in je boek
Blz. 291
  • Voor en na een aanspreking bijv. 

Slide 26 - Tekstslide

De puntkomma
Wanneer gebruiken?
Puntkomma betekent en
  • Zinnen die sterk met elkaar samenhangen
    Afgelopen zaterdag sneeuwde het; met name aan het einde van de middag viel er veel sneeuw. 

  • Tussen delen van opsommingen, zeker wanneer het om zinnen gaat. 
    Je bent geschikt voor deze baan wanneer:
    - Je bent een echte teamplayer ;
    - Je houdt van een uitdaging ; 
    - Je bent direct beschikbaar. 

Slide 27 - Tekstslide

Door naar de dubbele punt!

Slide 28 - Tekstslide

Welke zin is juist?
A
Mijn naam is Felix.
B
Mijn naam is: Felix.

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
De lokale supermarkt is tegenwoordig van alle gemakken voorzien boodschappen, postkantoor en bloemist.
B
De lokale supermarkt is tegenwoordig van alle gemakken voorzien: boodschappen, postkantoor en bloemist.

Slide 30 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Vervolgens zegt Anne 'Wanneer is het genoeg?'
B
Vervolgens zegt Anne: 'Wanneer is het genoeg?'
C
Vervolgens zegt Anne "Wanneer is het genoeg?"
D
Vervolgens zegt Anne: "Wanneer is het genoeg?"

Slide 31 - Quizvraag

Inleveren themadossier = 7 maart
Maak dus je dossier compleet
  • voorblad
  • voorwoord
  • boekverslag 1, 2, 3
  • nawoord

Succes!

Slide 32 - Tekstslide