Oefenen hoofd- en bijzinnen
- Verdeel de zin in tweeën.
- Omcirkel het voegwoord.
- Benoem de hoofd- en bijzinnen.
1 Dat medicijn smaakt vies, maar werkt heel goed.
2 Er zijn twee rijstroken afgesloten, omdat er een ongeluk is gebeurd.
3 Laurens spreekt erg goed Engels, omdat hij in Australië is geweest.