De Oost en de VOC

Vraag 1
  • Portugezen
  • Afrika (Kaap de Goede Hoop)
  • Columbus
  • Spaanse
  • Azië (Indië)
  • Peper
  • Chinezen
  • Arabieren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vraag 1
  • Portugezen
  • Afrika (Kaap de Goede Hoop)
  • Columbus
  • Spaanse
  • Azië (Indië)
  • Peper
  • Chinezen
  • Arabieren

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 2a
  • Herenhuizen
  • Gracht
  • Kade
  • Man werkt op de kade; rolt tonnen
  • Rijke burgers wandelen
  • Bootje met twee mensen
  • Schuit
  • etc.

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 2b
  • Betrouwbaar: hij schildert de huizen die er staan
  • Onbetrouwbaar: hij laat de bomen weg die er wel hebben gestaan om de huizen beter te laten zien

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 5
a) Er waren teveel stadsbewoners en te weinig landbouwgrond om iedereen van eten te voorzien.
b) Hongersnood in de steden.
c) Graan (voedsel) importeren vanuit landen rond de Oostzee zoals Polen.
d) Amsterdam werd een 'stapelmarkt' en verdiende veel geld aan de handel in graan.
e) Onbedoeld: het was niet de bedoeling om te weinig graan te produceren in Nederland.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 7
a) Bevolkingsregisters; huwelijken met buitenlanders
b) 6-8% was vreemdeling; A'dam 40%; Leiden 45%; Utrecht 67%
c) Nee, het is een onderzoek uit 2002
d) Gedeeltelijk; er kwamen ook getrouwde stellen vanuit het buitenland naar de Republiek toe.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 8
a) Er wordt gehandeld in honderden soorten producten.
b) De Waag hield de eerlijkheid in de gaten; eerlijke gewichten zorgden voor eerlijke handel.
c) Het was het middelpunt van de stad waar iedereen samenkwam.

Slide 6 - Tekstslide

Nederlanders overzee
  • Vanaf de ontdekkingsreizen brachten Portugal & Spanje specerijen, zijde, porselein & thee op Europese markt; dat leverde veel geld op. In Antwerpen kon je het kopen.
  • Na val van Antwerpen vluchtten Antwerpse handelaren etc. naar Amsterdam. Ze namen  kennis v.d. handel in oosterse producten mee. A'dam was stapelmarkt van Europa.
  • Nederlanders zochten nu eigen routes naar Azië.

Slide 7 - Tekstslide

Om de noord of om de zuid
  • Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz. probeerden in 1596 langs het noorden van Europa en Azië naar Indië te vinden. Dat mislukte en kwamen vast te zitten op Nova Zembla (zie filmpje)
  • Cornelis Houtman lukte de route wel te vinden door om Afrika heen te varen. Hij gebruikte de route van de Spanjaarden.

Slide 8 - Tekstslide

Waarvoor werd de VOC opgericht en hoe werkte deze handelsmaatschappij?
  • Heel wat kooplui wilden Houtman achterna naar Azië. Ze werkten samen in handelscompagnieën, die allemaal concurrenten van elkaar waren. Dit kon tot ruzies leiden. Door de concurrentie zakten de prijzen. De Republiek was in oorlog met Spanje en er was veel geld nodig.
  • Raadspensionaris Van Oldebarnevelt verbood de concurrentie en alle compagnieën werden moesten samenwerken onder één vlag: de VOC.

Slide 9 - Tekstslide

Handelsmonopolie
  • De VOC had zes afdelingen (Kamers). De afgevaardigden van de Kamers vormden samen het bestuur van de VOC, de Heren Zeventien
  • De VOC kreeg van de Staten-Generaal het alleenrecht om op Azië te varen -> handelsmonopolie. 
  • De VOC mocht oorlog voeren en verdragen sluiten, net als zelfstandige staten.
  • De VOC mocht forten bouwen

Slide 10 - Tekstslide

Handelsfactorijen (Handelsforten)
  • Japan, China, India, Arabië en Oost-Afrika hadden geen behoefte aan Europese producten maar wel aan vuurwapens!
  • De VOC stichtten op de kust langs de hele handelsroute naar Azië handelsfactorijen. Dat waren goed verdigbare handelssteunpunten.
  • In 1618 besloot Jan Pietersz. Coen dat Jacarta op Java, het centrale bestuur gevestigd zou worden. Hij liet de oorspronkelijke inwoners wegjagen en hun huizen verbranden.
  • Het handelsfort noemde men Batavia en dat werd een complete stad.
  • J.P. Coen was in Batavia de eerste gouverneur-generaal   en bleef er tot 1629.

Slide 11 - Tekstslide

Inter-Aziatische handel
  • De VOC bracht goud & zilver mee en kocht in China zijde, thee en porselein -> deel v.d. zijde werd verkocht in Japan voor zilver. 
  • In India kochten ze katoen in voor Indonesië -> daar kochten ze specerijen.
  • Naar de Republiek brachten schepen de goederen terug en maakten veel winst.
  • Door factorijen niet nodig om grote gebie-den te veroveren; De VOC sloot verdragen met plaatselijke vorsten. Gebeurde ook vrijwillig, vaak onder dwang (VOC,oorlog)

Slide 12 - Tekstslide

Vervolg
  • De VOC vocht veel met haar concurrenten; Engelsen, Spanjaarden, Arabische koopvaarders. 
  • Op de Banda-eilanden verkochtten, ondanks dat ze een verdrag hadden getekend met de VOC,  toch hun nootmuskaat aan anderen.
  • J. P. Coen liet hen door Japanse samoerai onthoofden en stelde Hollandse 'perkeniers' aan. Op deze plantages werden slaven aan het werk gezet.

Slide 13 - Tekstslide

Eerste multinational met aandelen
  • Om alles te financieren gaf de VOC aandelen uit. Eerste ter wereld.
  • Je gaf als persoon geld aan de VOC en kreeg in ruil daarvoor een aandeel in het bedrijf en een deel van de winst: het dividend. 
  • Je kon de aandelen ook kopen en verkopen op de Amsterdamse beurs
  • Niet alleen rijke mensen, maar ook am-bachtslieden, bakkers of dienstboden koch-ten een aandeel.  VOC werd van 'iedereen'.

Slide 14 - Tekstslide

Oorlog en handel
  • Oprichting van VOC was ook tegen Spanje en Portugal gericht (niet alleen om onderlinge concurrentie te vermijden) -> de VOC probeerde hun zeeroutes en handelsgebieden in Azië af te pakken.
  • Dit paste in de strijd: de Opstand.
  • Er werden door Spanjaarden en Hollanders 'kaperbrieven' uitgedeeld aan piraten; handel en oorlog gingen hand in hand.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen, leren en samenvatting maken 3.2. Maken vraag 11 van 3.1 
Maken 3.2: vragen 1, 4, 5c, 6, 9, 10 en 11.

Slide 16 - Tekstslide