Starttaal 3F woordenschat en beeldspraak

Woordenschat 3F
Vul het woord in dat qua betekenis het beste in de zin past.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBO

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat 3F
Vul het woord in dat qua betekenis het beste in de zin past.

Slide 1 - Tekstslide


Arend heeft de … om later een groot gitarist te worden.


A
ironie
B
rectificatie
C
factor
D
potentie

Slide 2 - Quizvraag

Deze krachtige lijm bestaat uit twee …


A
metaforen
B
componenten
C
suggesties
D
observaties

Slide 3 - Quizvraag

Deze bescheiden werknemer … geen hoge functie.


A
tart
B
anticipeert
C
brainstormt
D
ambieert

Slide 4 - Quizvraag

Een bekend voorbeeld van een … is: ‘het papier is geduldig.'


A
hiaat
B
mythologie
C
personificatie
D
faculteit

Slide 5 - Quizvraag

Het … inkomen is in Nederland veel hoger dan in Thailand.


A
modale
B
hypocriete
C
conservatieve
D
homogene

Slide 6 - Quizvraag

Als je iets wil weten over die voormalige president dan moet je zijn … lezen.


A
biografie
B
clausule
C
delegatie
D
karikatuur

Slide 7 - Quizvraag

De krant … het artikel van de vorige dag, omdat er een grove fout in stond.


A
relativeerde
B
declareerde
C
rectificeerde
D
participeerde

Slide 8 - Quizvraag

De enorme bokser … zijn tegenstander met zijn rollende spierballen.


A
ambieerde
B
bagatelliseerde
C
imponeerde
D
imiteerde

Slide 9 - Quizvraag

Een bekende … is een Nederlander die zegt dat alle Nederlanders liegen.


A
metafoor
B
paradox
C
mythologie
D
pretentie

Slide 10 - Quizvraag

Jorik … het noodloot door op de richel van het dak van een wolkenkrabber te skaten.

A
fixeerde
B
tartte
C
boycotte
D
ambieerde

Slide 11 - Quizvraag

Nadat het oude pand … was, zag het er weer prachtig uit.


A
behartigd
B
uitbesteed
C
gerestitueerd
D
gerenoveerd

Slide 12 - Quizvraag

‘Een stijve hark’ is … voor iemand die niet sportief of ritmisch is.


A
clientèle
B
clausule
C
beeldspraak
D
factuur

Slide 13 - Quizvraag

Het verlegen, stille kind werd later tot ieders verbazing een heel … persoon.


A
eenduidige
B
ludiek
C
extravert
D
bonafide

Slide 14 - Quizvraag

Ten aanzien van mensen uit Oost-Europa waren de dorpsbewoners … .


A
bevooroordeeld
B
conservatief
C
cruciaal
D
unaniem

Slide 15 - Quizvraag

Het … om deze discotheek binnen te komen, is dat je minimaal 18 jaar oud bent.


A
recitificatie
B
cliché
C
criterium
D
diagnose

Slide 16 - Quizvraag

Door … wist het bedrijf zijn winst te vergroten.


A
fluctuatie
B
expansie
C
filosofie
D
impasse

Slide 17 - Quizvraag

Met de introductie van ons nieuwe model op de beurs hopen we veel … klanten te bereiken.


A
potentiële
B
deprimerende
C
cruciale
D
constructieve

Slide 18 - Quizvraag

De inhoud van deze krant wordt streng door de overheid … .


A
uitbesteed
B
getrotseerd
C
gedifferentieerd
D
gecensureerd

Slide 19 - Quizvraag

Mijn slechthorende opa kan je alleen verstaan als je langzaam praat en goed … .


A
tart
B
articuleert
C
trotseert
D
differentieert

Slide 20 - Quizvraag

Van die vernietigende documenten zijn gelukkig wel … bewaard gebleven.


A
clausules
B
filosofieën
C
rectificaties
D
duplicaten

Slide 21 - Quizvraag

Voor de meeste mensen zijn alle pinguïns ....................., maar een kenner ziet wel degelijk verschil.
A
identiek
B
diplomatiek
C
materialistisch
D
bankroet

Slide 22 - Quizvraag

Uw opmerking is niet ................. ; we bespreken op dit moment een ander onderwerp.
A
chronologisch
B
relevant
C
continu
D
lokaal

Slide 23 - Quizvraag

Van die vernietigde documenten zijn gelukkig wel ........................ bewaard gebleven.
A
clausules
B
filosofieën
C
duplicaten
D
rectificaties

Slide 24 - Quizvraag

Op de basisschool leren kinderen ........... zaken als lezen, schrijven en rekenen.
A
bevooroordeelde
B
cynische
C
elementaire
D
fictieve

Slide 25 - Quizvraag


De schooldirecteur wilde geen .............. doen ten aanzien van de regel dat de lessen altijd voorrang hebben.
A
concessie
B
suggestie
C
interactie
D
autodidact

Slide 26 - Quizvraag

Omdat de speler veel ................ geboekt had, mocht hij een niveau hoger spelen
A
biografie
B
progressie
C
expansie
D
concept

Slide 27 - Quizvraag

Door ............ wist het bedrijf zijn winst te verhogen
A
expansie
B
filosofie
C
impasse
D
efficiëntie

Slide 28 - Quizvraag

Beeldspraak 3F
Kies bij de betekenis het juiste spreekwoord/de juiste uitdrukking.

Slide 29 - Tekstslide

Ongenuanceerd

A
Je nek uitsteken.
B
Ergens in verzeild raken.
C
Het topje van de ijsberg.
D
Kort door de bocht.

Slide 30 - Quizvraag

Een nutteloze handeling verrichten


A
Het topje van de ijsberg.
B
De wind van voren krijgen.
C
Water naar de zee dragen.
D
Schoenmaker, blijf bij je leest.

Slide 31 - Quizvraag

Vervelend behandeld worden, nadat je zelf anderen vervelend hebt behandeld.





A
Het onderspit delven.
B
Lachen als een boer met kiespijn.
C
Een koekje van eigen deeg krijgen.
D
Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken.

Slide 32 - Quizvraag

Verliezen





A
Hoog van de toren blazen.
B
Het onderspit delven.
C
Hoogmoed komt voor de val.
D
Met de handen in het haar zitten.

Slide 33 - Quizvraag

Diegenen met het minst verstand ervan hebben vaak het hoogste woord.

A
Holle vaten klinken het hardst.
B
Er schuilt een addertje onder het gras.
C
De wind van voren krijgen.
D
Iets aan je laars lappen.

Slide 34 - Quizvraag

Iets doen wat buiten zijn bevoegheid gaat.




A
Dat is lood om oud ijzer.
B
Buiten zijn boekje gaan.
C
De stoute schoenen aantrekken.
D
De lachende derde zijn.

Slide 35 - Quizvraag

Je ergens niets van aantrekken.





A
Iets aan je laars lappen.
B
De wind van voren krijgen.
C
Je in de kaart laten kijken.
D
Je kaarten op tafel leggen.

Slide 36 - Quizvraag

Je bedoelingen tonen.





A
Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken.
B
Je in de kaart laten kijken.
C
Je kaarten op tafel leggen.
D
Je moet het ijzer smeden als het heet is.

Slide 37 - Quizvraag

Iemand die in zijn doen en laten op één van zijn ouders lijkt.





A
Een goede buur is beter dan een verre vriend.
B
Men moet geen slapende honden wakker maken.
C
Hoogmoed komt voor de val.
D
De appel valt niet ver van de boom.

Slide 38 - Quizvraag

Aan iets moeilijks durven beginnen.





A
De stoute schoenen aantrekken.
B
Een koekje van eigen deeg krijgen.
C
Iets uit je mouw schudden.
D
Schoenmaker, blijf bij je leest.

Slide 39 - Quizvraag