Enkelvoud Meervoud ( hele werkwoord)
Ik werk (
stam) werk ik? wij werken
(stam+en) werken wij?
jij/je* werkt (stam+t) werk jij? zij werken (stam+en) werken zij?
u werkt (stam+t) werkt u? jullie werken ( stam+en) werken jullie?
hij werkt (stam+t) werkt hij?
zij werkt (stam+t) werkt zij? stam = hele werkwoord -en
het werkt (stam+t) werkt het? werken = ik werk
* jij/je werkt/ werk* jij/je?
Gebiedende wijs: de stam: ik luister - Luister naar de docent! - Luistert u!