Welvaart H2

Welvaart H2 deel 1
Dinsdag 
9:45 - 10:45 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Welvaart H2 deel 1
Dinsdag 
9:45 - 10:45 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
- Terugblik (10 min); 
- Uitleg H2 deel 2 (30 min); 
- Aan de slag H2 (15 min); 
- Afsluiting (5 min).

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Je kunt de uitgangspunten van de klassieken beschrijven en in het bijzonder van Smith. 
- Je kunt de productiefunctie gebruiken & hem verklaren. 
- Je kunt constante schaalopbrengsten & afnemende schaalopbrengsten uitleggen.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
27/8: Start Welvaart BBP 
3/9: H1 BBP 
10/9: H2 Aanbodkant 
17/9: H2 + deel H3 Aanbod + vraagkant 
24/9: H3 De vraagkant 
1/10: H4 De arbeidsmarkt 
8/10: H5 Het huishouden
15/10: Activiteitenweek
22/10 Herfstvakantie 

29/10: Herhaling welvaart 
04/11-08/11: Toets (geen SE)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe je van BBP naar nationaal inkomen rekent.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule van de arbeidsinkomensquote (AIQ) ?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de AIQ daalt, neemt:
A
de toegevoegde waarde af.
B
de kapitaalinkomensquote toe.
C
de loonsom af.
D
de arbeidsproductiviteit af.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoger de gini coëfficient hoe ...
A
ongelijker
B
gelijker

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij nivellering wordt de GINI coëfficiënt
A
groter
B
kleiner

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Say
  • Ieder aanbod schept zijn vraag.
  • Productie = niveau potentiële productie
  • Potentiële productie = productie die behaald kan worden o.b.v. de hoeveelheid en productiviteit van de aanwezige productiefactoren arbeid en kapitaal.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke theorie
  • Potentiële productie ^ --> BBP ^ 
  • Aanbodkant = structurele kant economie
  • Kwantiteit (=hoeveelheid) en kwaliteit (=productiviteit) van arbeid en kapitaal bepalen potentiële productie (= BBP).
  • Laissez faire
  • Overheid dient alleen de bezittingen van burgers te beschermen.
Economie is een wetenschap waarbij er verschillende visies zijn op de werking ervan. De klassieken zijn een stroming hiervan, maar later ook bijvoorbeeld Keynes (gaan we later nog over hebben). 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adam Smith 
(1723-1790)
  • Marktwerking
  • Laat elk individu zijn eigen belang nastreven, dan zal ieder zich hard inspannen en wordt de welvaart van de hele samenleving het grootst. 
De onzichtbare hand van Adam Smith is heel erg bekend geworden terwijl het enkel een paar keer genoemd werd in een voetnoot. Met onzichtbare hand wordt het marktmechanisme bedoeld waardoor bedrijven: gaan leveren wat consumenten vragen, geen woekerwinsten maken, efficiënt inzetten productiemidden & evenwicht vraag en aanbod. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Hoe weten al die mensen hoeveel ze moeten produceren? Wat ze moeten produceren? En tegen welke prijs? De markt!
Marktevenwicht
Hoe ontstaat het marktevenwicht?
  • De 'onzichtbare hand' of 'vrije prijsvorming':
  • Als prijs hoger is dan het evenwicht => meer aanbieders dan vragers => aanbodoverschot => daalt de prijs.
  • Als prijs lager is dan het evenwicht => meer vragers dan aanbieders => vraagoverschot => stijgt de prijs.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Samenvatting

Wanneer in een land het marktmechanisme vrij spel heeft, zullen bij een ruime arbeidsmarkt .....

A
de prijzen van de producten dalen
B
de prijzen van de producten stijgen
C
de lonen van de werknemers dalen
D
de lonen van de werknemers stijgen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De potentiële productie
  • Omvang wordt bepaald door: de hoeveelheid arbeid, de hoeveelheid kapitaal en de totale factorproductiviteit.
  • Hoeveelheid arbeid= potentieel aantal werkenden = beroepsbevolking.
  • Hoeveelheid kapitaal = alle kapitaalgoederen (incl land)
  • Totale factorproductiviteit= TFP
    - economisch kapitaal 
    - menselijk kapitaal
    - natuurlijk kapitaal
    - maatschappelijke factoren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN onderdeel van de TFP?
A
Economisch Kapitaal
B
Menselijk Kapitaal
C
Maatschappelijke factoren
D
Hoeveelheid arbeid

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is de potentiële productie van afhankelijk?
A
Arbeidsproductiviteit en hoeveelheid kapitaal
B
Productiefactoren en de allocatie daarvan
C
Hoeveelheid arbeid, TFP en hoeveelheid kapitaal
D
Kapitaalproductiviteit en arbeidsproductiviteit

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan volgens klassiek economen de overheid de productiecapaciteit en dus het BBP verhogen?
A
Beter onderwijs
B
Goede infrastructuur
C
Beroepsbevolking laten groeien
D
A, B en C

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Y* = 100.000 (K + L) waarbij K=4 miljoen en L = 8 miljoen.
Hoeveel is Y*?
A
12.100.000
B
12.000.000
C
12.000.000.000
D
1200.000.000.000

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Y* = 100.000 (K + L) waarbij K=4 miljoen en L = 8 miljoen.
Hoeveel is de arbeidsproductiviteit?
A
100.000
B
125.000
C
150.000
D
300.000

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg Productiefunctie

Productiefunctie: 
hoeveel inzet 
voor een bepaalde 
productie.
a = aantal uren arbeid
q = aantal muren

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toe- en afnemende meeropbrengsten 

Met arbeid en met kapitaal: 
Op deze afbeelding: 
Eerst neemt de 
hoeveelheid producten 
steeds verder toe bij 
toevoeging van een 
extra werknemer, 
daarna neemt 
de stijging af.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door het optreden van afnemende meeropbrengsten bij arbeid daalt het bbp per werkende.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Wat? - Maken 2.1 t/m 2.12
           - Nakijken H1
           - Lezen & samenvatten

Hoelang? Tot 10:40. Samen afsluiten

Hoe? Mag met je buur overleggen. 

Volgende les? 2.1 t/m 2.12 af

Klaar? Lezen H3


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Leerdoelen: 
- Je kunt de uitgangspunten van de klassieken beschrijven en in het bijzonder van Smith. 
- Je kunt de productiefunctie gebruiken & hem verklaren. 
- Je kunt constante schaalopbrengsten & afnemende schaalopbrengsten uitleggen.  

Volgende les: 
Eindigen H2 en begin H3

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies