werkwoordspelling vwo 5

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is werkwoordspelling zo belangrijk?
A
Het is een hobby van mijn lerares
B
Het is een belangrijk onderdeel van het tentamen
C
Het is belangrijk in formele situaties juist te spellen
D
alle voorgaande antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quizvraag

Waarom gaat werkwoordspelling zo vaak fout?
A
Omdat niemand er aandacht aan besteedt
B
Omdat niemand weet hoe het precies zit
C
iets met woordbeeld, hersenen en een combinatie daarvan
D
Omdat de regels vreselijk moeilijk zijn om uit je hoofd te leren

Slide 6 - Quizvraag

Wat kun je doen om werkwoorden goed te spellen?
A
Alert zijn, regels toepassen en jezelf controleren
B
spellingscontrole aanzetten
C
gewoon wat gokken: -d, -t, -dt , -dd of -tt
D
je kunt nooit helemaal foutloos werkwoorden spellen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste regel?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Hoe stel ik vast of
het werkwoord
een persoonsvorm is?

Slide 15 - Woordweb

stam + t
stam
hele werkwoord
stam + te(n) /stam + de (n)
klinkerverandering
hij, zij, het (tegenwoordige tijd)
ik 
je/jij erachter               (tegenwoordige tijd)
gebiedende wijs
meervoud tegenwoordige tijd (wij en zij)
sterke werkwoorden verleden tijd
persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide