1.2 De tijd van de wereldoorlogen

De industriële samenleving in Nederland
De tijd van de wereldoorlogen              2oe eeuw: 1900 tot 1950




1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De industriële samenleving in Nederland
De tijd van de wereldoorlogen              2oe eeuw: 1900 tot 1950




Slide 1 - Tekstslide

Welk begrip past het beste bij de volgende omschrijving:

'de uitbreiding van fabrieken en de komst van nieuwe fabrieken.'

A
Kapitalisme
B
Industrialisatie
C
Huisnijverheid
D
Textielindustrie

Slide 2 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de volgende omschrijving:

'het vervangen van handarbeid door machines'
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Mechanisatie
D
Huisnijverheid

Slide 3 - Quizvraag

In de tijd van burgers en stoommachines ontstonden grote industriesteden. Welk begrip hoort daarbij?
A
Urbanisatie
B
Kapitaliseren
C
Verstedelijking
D
Staatsvorming

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoelen van 1.1

  • Je benoemt de invloed van spoorlijnen op reisafstanden.
  • Je noemt kenmerken van een industriële samenleving.
  • Je herkent oorzaken van de groeiende industrie en diensten.
  • Je herkent gevolgen van de groeiende industrie en diensten.

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen 1.2
Aan het einde van de les: 
  • Kan je uitleggen waarom Nederland aan het begin van de 20e eeuw belangrijk was voor de wereldeconomie.
  • Kan je kenmerken benoemen van de periode van groei in welvaart in de jaren 1919-1929.
  • Kan je de oorzaken en gevolgen benoemen van de economische wereldcrisis voor de Nederlandse samenleving.

Slide 6 - Tekstslide

We leven op dit moment in een wereldeconomie. Waar denk je aan bij het woord 'wereldeconomie'?

Slide 7 - Open vraag

De bloeiende wereldeconomie 
  • Alle westerse landen hadden rond 1900 een industriële samenleving
  • Er ontstond een wereldeconomie:
  • alle landen zijn door handel economisch afhankelijk van elkaar

  • Nederland werd belangrijk in deze wereldhandel:
  • Gunstige ligging en 
  • Goede verbindingen door bijvoorbeeld luchthaven (............) en de (..........) van Rotterdam

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De bloeiende wereldeconomie 
  • Twee gevolgen:
  • In de jaren 1919-1929 was er nauwelijks werkloosheid. 

  • De lonen stegen 
  • De welvaart groeide.


  • Bedrijven worden een multinational: een bedrijf met vestigingen in meerdere landen. Bijv. Shell, Philips en Unilever werden multinationals.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Voorspoed in de jaren twintig
Er ontstond een consumptie-maatschappij: een samenleving waarin veel producten worden gekocht.

  • Nieuwe uitvindingen maakten het leven aangenamer en gemakkelijker.
  • Voor het eerst in de geschiedenis konden minder rijke mensen luxe goederen betalen (Oorzaak: Massaproductie) 
  • De bevolking groeide en er verrezen nieuwe woonwijken aan de randen van oude binnensteden.

Slide 14 - Tekstslide

De roaring twenties: Life is good!
In hun vrije tijd gingen mensen naar de film of naar sportwedstrijden. 

Roaring twenties: een vrolijke periode vol nieuwe populaire vormen van amusement, zoals jazzmuziek, bioscopen en danszalen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

De industriële samenleving in Nederland
De tijd van de wereldoorlogen              2oe eeuw: 1900 tot 1950




Slide 17 - Tekstslide

Crisis in Nederland
Kijkvragen bij het filmpje:
- Hoe ging het in Amerika in de jaren '1920?
- Waardoor ontstond er in 1929 een economische crisis?
- Welke invloed heeft de economische crisis op Nederlanders?
- Welke stappen neemt de Nederlandse regering om de mensen in Nederland te helpen tijdens de economische crisis?
- Wat wordt er bedoelt met 'zwart werken?
- Wat doet de regering tegen zwart werken?






Slide 18 - Tekstslide

Crisis in Nederland
In oktober 1929 brak een grote wereldwijde economische crisis uit die duurde tot het einde van de jaren '30. De werkloosheid in Nederland steeg van vrijwel niets in 1929 naar bijna 600 000 in 1935.

Economische crisis: lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid.





Slide 19 - Tekstslide

Een werkloze in Deventer (1937)

Slide 20 - Tekstslide

Crisis in Nederland
De Nederlandse regering nam maatregelen om de werkloosheid tegen te gaan. Zo werden projecten opgezet waar werklozen moesten werken tegen een klein loon.

  • Kanalen werden uitgegraven voor de binnenvaart
  • Hele veengebieden ontgonnen om bewoon- bewerkbaar te maken. 



Werkverschaffing: leveren van werk aan werklozen.






Slide 21 - Tekstslide

Crisis in Nederland
Werklozen moesten twee keer per dag ('s ochtends en 's middags) bij de plaatselijke stempellokaal een stempel halen. Op deze manier kwamen de werkelozen in aanmerking voor uitkering van de overheid.

Stempelen: systeem met stempelkaarten voor werklozen.
Uitkering: geld dat iemand krijgt bij werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid.




Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Aan de slag
Maak de opdrachten bij:
  • 1.2 de tijd van de wereldoorlogen. 


Slide 24 - Tekstslide