Quiz woorden vwo 1

timer
3:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Quiz Woordenschat 1 vwo
Leerdoel: 
- betekenis van de woorden weten
- de woorden weten te gebruiken in zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent antipathie?
A
Kopen
B
Negatieve gevoelens hebben voor iemand.
C
Gevoel
D
Vredig

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent exotisch?
A
Fruitig
B
Buitengewoon
C
Trouw
D
Chaotisch

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent de uitdrukking "Leven als kat en hond".
A
Veel ruzie met elkaar maken
B
Vrienden voor het leven zijn
C
Net als familie voor elkaar zijn
D
Onafscheidelijk zijn

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent vertederen?
A
Liefde tonen
B
Ontroeren
C
Inzicht krijgen
D
Vernederen

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent instinct?
A
Er in trappen
B
Trouw
C
Gek zijn op
D
Intuïtie

Slide 7 - Quizvraag

Status=
Besef=
Territorium=
Baseren op=
De gebeten hond zijn=
Loyaal=
Positie
Inzicht
Terrein
Uitgaan van
De schuld krijgen
Trouw
Afwisseling
Gebruikelijk
Teken

Slide 8 - Sleepvraag

Welk woord hoort in de volgende zin thuis:
"De kolonel ... de soldaat wat hij moet doen."
A
Vertelt
B
Commandeert
C
Wijst aan
D
Luistert naar

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord hoort in de volgende zin:
"Vriendschap hoort ..... te zijn, anders is het niet in balans."
A
Wederzijds
B
Goed
C
Slecht
D
Uitdagend

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord hoort in de volgende zin:
"Je kunt soms de betekenis van het woord raden door te kijken naar de ....."
A
Plaatjes
B
Slot
C
Context
D
Titel

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het woord "weerspiegelen"?
A
Kijken hoe je er uit ziet
B
Je zelf opmaken
C
Kijken naar het weer.
D
Een beeld geven

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent de volgende zin: "Donateurs van de Hartstichting zijn onbaatzuchtig."
A
Donateurs zijn gierig
B
Donateurs zijn belangeloos
C
Donateurs delen alles
D
Donateurs vinden zichzelf belangrijker dan de rest

Slide 13 - Quizvraag

Elke volgende afbeelding geeft 1 van de woorden of uitdrukkingen weer. Kies de juiste betekenis daarvan

Slide 14 - Tekstslide


A
De schuld krijgen.
B
Merken dat het eten op is.

Slide 15 - Quizvraag


A
Niet iemand op iets wijzen wat negatieve gevolgen kan hebben.
B
Lui zijn.
C
Moe zijn.
D
Fluisteren

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

"Op de bloemenveilig worden de planten in de distrubutiehal verdeeld." Wat is distrubutie?
A
Samenkomst
B
Verspreiding
C
Algemene
D
Kopers

Slide 18 - Quizvraag

Door de druk van ... is prinses Diana uit Engeland bij een auto ongeluk om het leven gekomen.
A
De paparazzi
B
De publieke opinie
C
Haar ouders
D
Haar man

Slide 19 - Quizvraag

Bij het schrijven van een boek heeft Jan Zijlstra gekozen voor de naam Patrick Brood. Hoe heet zo'n naam ook wel?
A
Alias
B
Anoniem
C
Pseudoniem
D
Nickname

Slide 20 - Quizvraag

Ronald Koeman is befaamd in zowel Nederland als het buitenland. Wat wordt hiermee bedoelt?
A
Ronald Koeman heeft een slecht imago.
B
Ronald Koeman is beroemd
C
Ronald Koeman speelt zowel in Nederland als het buitenland
D
Ronald Koeman is niet bekend.

Slide 21 - Quizvraag

Als ik het nieuws bekijk probeer ik altijd zo .... te blijven, ik neem niks voor waar aan.
A
Bevooroordeeld
B
Objectief
C
Subjectief
D
Nauwkeurig

Slide 22 - Quizvraag

Aan het einde van sprookjes zou je ook wel kunnen zeggen: "Eind goed, al goed." Wat betekent dat?
A
Het loopt slecht af
B
Het heeft een open eind
C
Het eindigt niet
D
Het heeft een goede afloop

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent "op eieren lopen"?
A
Doorbreken
B
Grote heerser zijn
C
Heel voorzichtig te werk gaan
D
Alleskunner zijn

Slide 24 - Quizvraag

Op het moment dat ik iets niet weet, ga ik te rade bij mijn ouders.
A
Advies vragen
B
Klagen
C
Gokken
D
Huilen

Slide 25 - Quizvraag

Welk cijfer denk je te halen voor je proefwerk?

Slide 26 - Open vraag