spelling 4.9: voltooid deelwoord

spelling 4.9 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

spelling 4.9 

Slide 1 - Tekstslide

Maak een foto van je aantekeningen van de theorie van 4.9
Voltooid deelwoord en verkleinwoorden.

Slide 2 - Open vraag

Lesplanning
Herhalen: grammatica pers. vnw, bez. vnw en voegwoord
Nieuwe theorie 4.9: voltooid deelwoord
Maken uit 4.9 opdracht: 5, 6, 8, 9, 10, 11 en 12.

Doelen vandaag:
ik weet hoe je een voltooid deelwoord vormt;
ik weet hoe je verkleinwoorden spelt;

Slide 3 - Tekstslide

Dit is niet jouw mobiel en ook niet van hem, maar het is mijn mobiel.
Welke bezittelijk vnw zie je?
A
jouw
B
jouw, hem
C
jouw, mijn,
D
jouw, hem, mijn

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord.. ''Heeft de bakker jou wisselgeld gegeven?''
A
De bakker
B
Jou
C
Wisselgeld
D
Heeft gegeven

Slide 6 - Quizvraag

Dit is niet jouw mobiel en ook niet van hem, maar het is mijn mobiel.
Welke voegwoord zie je?
A
dit
B
niet
C
van
D
maar

Slide 7 - Quizvraag

Ik (zijn) (verhuizen).
Neem de zin over en schrijf de woorden tussen haakjes goed.

Slide 8 - Open vraag

'Ik heb een taart voor mijn moeders verjaardag gemaakt.'
Wat is het voltooid deelwoord?
A
heb gemaakt
B
heb
C
gemaakt

Slide 9 - Quizvraag

 of ik-vorm
stam= belov
ik-vorm= beloof

 of ik-vorm+t

infinitief

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

moeilijke vormen
Het gebeurt.  (pv- tt)
Het is gebeurd. (vd)

Hij vertelt.
Hij heeft verteld.

Slide 13 - Tekstslide

Men zegt dat het niet ...... (gebeuren).

Slide 14 - Open vraag

Men zegt dat het niet  ...... (gebeuren).
trucje
kijk het de persoonsvorm is:
ja----dan gebeurt
nee------dan gebeurd
Men zei dat het niet gebeurde
Het is de persoonsvorm
Dus: Men zegt dat het niet gebeurt.

Slide 15 - Tekstslide

Verkleinwoorden
In de meeste gevallen doe je dit door -je of -tje achter het woord te zetten:
dans – dansje; vakantie – vakantietje, schaar – schaartje.
In andere gevallen gebruik je -pje of -kje:
boom – boompje, woning – woninkje.
Wanneer een woord eindigt op de lange klinker -a, -o of -u die je met één letter schrijft, krijgt het woord een extra klinker:
opa – opaatje, auto – autootje, paraplu – parapluutje.
Bij woorden die eindigen op -y gebruik je -'tje:
baby – baby'tje, hobby – hobby'tje.
Sommige verkleinwoorden wijken af van de regels:
tekening – tekeningetje, blad – blaadje, bril – brilletje.

Slide 16 - Tekstslide

In de tent naast ons werd de hele nacht _____. (snurken)

Slide 17 - Open vraag

Luuk heeft de bal _____. (vangen)

Slide 18 - Open vraag

Fleur is over een stoeptegel _____!(struikelen)

Slide 19 - Open vraag

En dan nu
Maken uit 4.9 opdracht: 1, 5, 6, 8, 9, 10 en 11.

Doelen vandaag:
ik weet hoe je een voltooid deelwoord vormt;
ik weet hoe je verkleinwoorden spelt;

Slide 20 - Tekstslide