KA 13 14 17

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.                          1000-1500


13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
17. Het begin van staatsvorming en centralisatie.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.                          1000-1500


13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
17. Het begin van staatsvorming en centralisatie.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen bij KA 13 en 14
Aan het eind van de les kan je uitleggen waardoor de agrarisch urbane samenleving herleefde.
Aan het eind van de les kan je uitleggen wat het voordeel voor een heer was om steeds meer steden op zijn grondgebied te ontwikkelen.
Aan het eind van de les kan je uitleggen welke privileges stadsbewoners eisten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Ontginning woeste gronden
  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk
  • Ossen vervangen door paarden
Gevolg?
aantekening

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Gevolgen: 
  • Door landbouwverbeteringen ontstonden er voedseloverschotten
  • Overschotten werden verkocht op de markt --> HANDEL
  • Specialisatie: er ontstaan ambachten (landbouwoverschot)
  • Handelaren en ambachtsmensen gaan wonen rond de markt --> steden ontstaan.
aantekening

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gevolgen toename handel
  1. groei nieuwe steden
  2. ontwikkeling geldeconomie > geldwisselaars en banken
  3. ontstaan van handel over grote afstanden in luxekoopwaar ( oa zijde, specerijen met Midden-Oosten)
  4. samenwerkingsverbanden zoals de Hanze (12e - 17e eeuw)

aantekening

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelsgebieden in Europa

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3.2 Het christendom in Europa
Stadsstichtingen - 1
Edelen bevorderden de groei van steden. 
(meer steden = meer  belastingopbrengsten)

Edelen probeerden extra steden te stichten en gaven extra vrijheden aan deze steden. 
Met als doel: dat handelaren en ambachtslieden zich daar vestigen
 (en dit leverde weer extra belastingen op.....)

Versterkte stad/ dorp kon bovendien de edelman bijstaan om zijn grondgebied te verdedigen.
aantekening

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2 Het christendom in Europa
Stadsstichtingen - 2
Vrijheden en voorrechten lokten veel mensen naar de stad.

Maar door de massale trek van horigen naar de stad, ontstond een tekort aan horigen op de domeinen.

Oplossing: adel verlaagde de belastingen en verminderde de herendiensten.

De opkomst van steden zorgde dus voor vrijheid voor iedereen.
aantekening

Slide 9 - Tekstslide

Tot en met hier do 20-3-25

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3.2 Het christendom in Europa
Stadsbestuur
De stedelingen probeerden om invloed te krijgen op het bestuur van de stad en de rechtspraak.

In ruil voor de belastingen of voor geld dat werd geleend aan de edelman, eisten ze stadsrechten = Privileges

Door deze stadsrechten mocht een edelman bijvoorbeeld geen recht meer spreken in een stad.  Patriciërs gingen rechtspreken en werden schepen.

Burgers hadden door deze rechten meer invloed op het bestuur dan mensen in dorpen.
aantekening

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KA17 Het begin van staatsvorming en centralisatie 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen bij KA 17
Aan het eind van de les kan je in je in eigen woorden uitleggen waarom de koning van het leenstelsel af zou willen. 

Aan het eind van de les kan je minimaal twee kenmerken noemen van een laat middeleeuwse centraal bestuurde staat.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spel om macht
Koning
Leenman(en)
Taken:
1. Helpen met bestuur
2. Soldaten leveren
Geeft deel macht uit handen
Keuze of noodzaak?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in de middeleeuwen
Wat veranderde er op de helft van de middeleeuwen? 
  1. Stabielere politiek
  2. Meer voedsel
  3. Opkomst handel
  4. Terugkomst geldeconomie (door handel

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadsrechten = geld voor koning
Koning verkoopt stadsrechten aan de steden en wordt ineens stinkend rijk!


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hof van de koning
Geld --> uitbereiding van macht... maar hoe? 

Wat moesten de leenmannen doen in ruil voor de macht van de koning? 
Hoe was het bestuur georganiseerd in de vroege
middeleeuwen?
LEENSTELSEL
  1. Helpen besturen van het land
  2. Legers leveren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Helpen besturen van land
De leenmannen hielpen met belasting heffen en andere klusjes. 


Hoe kun je dit oplossen nu de koning een bak geld heeft? 

Ambtenaren inhuren. 

Luisteren deze niet? ontslaan!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Helpen besturen van land
Deze ambtenaren werken en wonen bij de koning (zo ontstaat het Hof van de koning)

Het land wordt nu bestuurd vanuit één plek 

Koning krijgt zo veel meer macht in handen

Centralisatie beleid 
(alles moet vanaf één plek, door één iemand, 
met één wet, met één geloof)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Legers geven
De koning gaat zijn geld gebruiken om huurlegers
in te huren

De koning is nu de machtigste 
(meeste geld = meeste legers)

Leenmannen hebben zo geen macht meer

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

centralisatie en staatsvorming
Koning krijgt geld door stadsrechten 

Koning wil meer macht --> macht die hij aan de leenmannen heeft gegeven. 

1. Koning gaat Ambtenaren inhuren ipv leenmannen om zijn rijk te besturen
2. Koning gaat huurlegers inhuren ipv riddes van de leenmannen
Aantekening

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

centralisatie en staatsvorming
- Koning trekt de macht naar zich toe en bestuurd vanuit één plek

- Wat de koning zegt wordt uitgevoerd door de ambtenaren. 

- Ontstaan staat --> gebied met duidelijke regels, bestuur en grenzen. 

.
Aantekening

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

beantwoord de vragen:
Waarom zou een koning in de middeleeuwen van het leenstelsel af willen?


Noem twee kenmerken van een centraal bestuurde staat.
 
Aantekening

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies