Les 4: Taalgebruik toepassen in boek

Welkom
  • Fijn dat je er bent!


  • Ga lekker zitten en pak je pen, je leesboek en pak je schrift.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Fijn dat je er bent!


  • Ga lekker zitten en pak je pen, je leesboek en pak je schrift.

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- heb je je enkele begrippen over Fictie herhaald en opgeschreven
- heb je weer enkele bladzijden uit het leesboek gelezen

Slide 2 - Tekstslide

Samenvatting
Maak een sociogram. Ga als volgt te werk:

Slide 3 - Tekstslide

Gisteren hebben we deze begrippen behandeld.
- letterlijk taalgebruik
- figuurlijk taalgebruik
- vaktaal/jargon
- synoniemen
- homoniemen
- homofonen

Wat weet je nog?

Slide 4 - Tekstslide

Quiztime!
Wordt het letterlijk of figuurlijk bedoeld?

- schrijf als antwoord F voor figuurlijk
- schrijf als antwoord L voor letterlijk

Slide 5 - Tekstslide

Marshairo klimt in een grote boom.

Slide 6 - Tekstslide

Max is een boom van een vent.

Slide 7 - Tekstslide

Zoey trekt de stoute schoenen aan.

Slide 8 - Tekstslide

Ik kan geen goede knoop maken. 

Slide 9 - Tekstslide

De meester struikelde over zijn eigen woorden.

Slide 10 - Tekstslide

Valentijn maakt zich uit de voeten.

Slide 11 - Tekstslide

Joya verroert geen vin.

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je over jargon/vaktaal?

Slide 13 - Woordweb

Die actie was fenomenaal. Wat is het synoniem?
A
buitengewoon
B
rampzalig
C
twijfelachtig

Slide 14 - Quizvraag

Ik vind dat dubieus. Wat is het synoniem?
A
doeltreffend
B
verwaand
C
twijfelachtig

Slide 15 - Quizvraag

Die maatregelen zijn effectief. Wat is het synoniem?
A
doeltreffend
B
wanordelijk
C
rampzalig

Slide 16 - Quizvraag

Welk homoniem past in de zin?

De getuige kon bevestigen dat hij de verdachte die avond had gezien.

_________
A
zeggen dat het klopt
B
vastmaken

Slide 17 - Quizvraag

Welk homoniem past in de zin?

De douane neemt bij een controle veel pillen in.

______
__
A
neemt in bezit
B
gebruikt

Slide 18 - Quizvraag

Welk homoniem past in de zin?

Erik heeft een gemene streek uitgehaald; zijn zusje is erg geschrokken.

______
A
gebied
B
daad waarover je boos bent

Slide 19 - Quizvraag

Welk homofoon past op de puntjes?

Hij reed veel te ... op de snelweg.
A
hard
B
hart

Slide 20 - Quizvraag

Welk homofoon past op de puntjes?

Ik weet niet waar mijn boek ...
A
licht
B
ligt

Slide 21 - Quizvraag

Welk homofoon past op de puntjes?

Hij mocht aan het ... draaien.

A
rat
B
rad

Slide 22 - Quizvraag

Nu jij! Lees de volgende hoofdstukken:

Slide 23 - Tekstslide

Lees hoofdstuk 8 mee.

1. Geef een voorbeeld van letterlijk taalgebruik
2. eef een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
3. Onder welk taalgebruik valt het woord 'pink'?
4. Geef een voorbeeld van jargon.
Werk de volgende bladzijdes uit:

Lees de aangewezen 2 bladzijdes en vat ze samen. 

Slide 24 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- heb je je enkele begrippen over Fictie herhaald en opgeschreven
- heb je weer enkele bladzijden uit het leesboek gelezen

Slide 25 - Tekstslide