Telefoongesprek 2

1 / 7
volgende
Slide 1: Link
NederlandsMBO

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Werkwijze

  1. Maak 3 tallen: A: verteller B: luisteraar C: observant
  2. Je zit met je rug tegen elkaar.
  3.  A vertelt wat hij op zijn stage heeft gedaan.
  4. Let op zijn stemgebruik op: tempo , volume, intonatie en articulatie.
  5.  Let bij woordgebruik op als het begrijpelijk en correct Nederlands is 
  6. B luistert
  7. De observator ( C ) let op stemgebruik, woordkeus en maakt notities van wat er goed is en wat beter kan.
  8. Bespreek het gesprek  na met behulp van de observaties van de observant (C)       en  nabespreken  vragen.  
  9. Wissel de rollen na de bespreking af, totdat iedereen een beurt heeft

gehad.


Slide 2 - Tekstslide

Nabespreking

  • Geef van de volgende punten aan wat je
  • ervan vond en wat beter zou kunnen bij A.
  • Tempo , Intonatie, Begrijpelijkheid, Articulatie,Volume,
  • Correct Nederlands















Slide 3 - Tekstslide

Voorbereiding

  • Wat is het doel om iemand te bellen?
  • Wat is het telefoonnummer?
  • Aan wie ga je wat vragen?
  • Wat ga je vertellen?
  • Hoe ga dat vragen?
  • Wat voor informatie heb je tijdens het gesprek nodig?


 



Opening



Begroeten, naam en de naam van school
noemen.



Vraag naar de juiste persoon



Vertellen waarom je belt



Slide 4 - Tekstslide

Werkwijze

  1. Lees de situatie
  2. Verdeel de groep in A,B,C.
     Met zijn drieën hoe Sanne en Tim het gesprek met mevrouw Doorn moet  voorbereiden:
    - welke informatie moet Sanne en Tim allemaal hebben om het telefoongesprek met mevrouw Doorn goed kunnen voeren?
  3. A spelt Sanne of Tim, B spelt mevrouw Doorn, C observeert A.
    A en B gaan op stoelen met de rug naar elkaar toe zitten;
    C gaat erbij zitten. A en B voeren het telefoongesprek zoals dat in de situatie staat.
    A, B en C bespreken de oefening na en wisselen daarna van rol.

Slide 5 - Tekstslide

Situatie schets


Situatie 1.

Roos is leerling op het Thornbelt  en gaat  haar stageadres bellen om een  afspraak te maken met mevrouw Doorn voor haar kennismaking gesprek.

Situatie 2:

Thomas heeft griep. Thomas belt naar zijn stageadres en meld bij Mevrouw Doorn zijn stage begeleider en meldt dat hij vandaag niet aanwezig kan zijn ,omdat hij ziek is.



 





      1. Slide 6 - Tekstslide

        Vragen voor nabespreking

        • Verliep de begroeting op de juistewijze? Waaruit blijkt dit?
        • Noemde A haar eigen naam en die van de school?Controleerde A of hij de juiste persoon
        • aan de lijn had? Waaruit bleek dit?
        • Heeft A uitgelegd waarvoor hij belde?
        • Waaruit bleek dit?Is je nog meer opgevallen aan het gesprek?

        Slide 7 - Tekstslide