Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en een etui met pennen.
Spullen en huiswerk (ook als het huiswerk niet volledig is) niet op orde: BV/HV op Magister.
Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.
So schrijfvaardigheid: 31 oktober (zie magister). Agenda!!!
Slide 5 - Tekstslide
Boekenlijst 2K
Niveau 2/3 12 t/m 15 jaar.
Lezenvoordelijst.nl
Boek 2
Boek 3
Boek 4
Slide 6 - Tekstslide
PTD rapportperiode 1
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
(1x)
NEE
104
SO
Boekentoets (2 boeken)
45 min
VK
NEE
Nr.
Toets-vorm
Leerstof/ Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
SO
Kijk- en luistervaardigheid
45 min
1
Nee
102
SO
Schrijfvaardigheid
Datum so: 31 oktober
45 min
2
Nee
Slide 7 - Tekstslide
Maar eerst...
even ontspannen met een goed boek!
Slide 8 - Tekstslide
Instructie
Je legt uit in stapjes hoe iemand iets moet aanpakken.
Voorbeelden: recept, mobiele telefoon, device
Slide 9 - Tekstslide
Weektaak
Schrijf in je agenda!
Lees bladzijde 24 in Kern
Maak opdracht 6 en 7 op bladzijde 25
Lees bladzijde 26 in Kern
Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 26
Klaar? Pak je leesboek!!!
Of maak opdracht 5 t/m 7 op bladzijde 27
Slide 10 - Tekstslide
Huiswerk
Lees bladzijde 24 in Kern
Maak opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 24
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoelen
Deze week:
Je leert hoe je met duidelijke woorden helder schrijft.
Je leert hoe je de lezer boeit met voorbeelden en vergelijkingen.
Slide 12 - Tekstslide
Herhaling vorige week
Moeilijke woorden helder schrijven.
Slide 13 - Tekstslide
11. Lezer boeien
Slide 14 - Tekstslide
Controleer je huiswerk. De antwoorden staan aan het eind van de les!
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.
Slide 16 - Tekstslide
10. Duidelijke woorden schrijven
Slide 17 - Tekstslide
10. Duidelijke woorden schrijven
Slide 18 - Tekstslide
10. Duidelijke woorden schrijven
Slide 19 - Tekstslide
10. Duidelijke woorden schrijven
Slide 20 - Tekstslide
10. Duidelijke woorden schrijven
Slide 21 - Tekstslide
10. Duidelijke woorden schrijven
Slide 22 - Tekstslide
10. Duidelijke woorden schrijven
Slide 23 - Tekstslide
11. Lezer boeien
Slide 24 - Tekstslide
11. Lezer boeien
Slide 25 - Tekstslide
11. Lezer boeien
Slide 26 - Tekstslide
11. Lezer boeien
Slide 27 - Tekstslide
11. Lezer boeien
Slide 28 - Tekstslide
11. Lezer boeien
Slide 29 - Tekstslide
Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
Je leert hoe je met duidelijke woorden helder schrijft.
Je leert hoe je de lezer boeit met voorbeelden en vergelijkingen.
Slide 30 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Slide 31 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Slide 32 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Slide 33 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Slide 34 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Slide 35 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Slide 36 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Slide 37 - Tekstslide
9. Duidelijke zinnen schrijven
Opdracht
Maak twee zinnen en zorg ervoor dat je een onderwerp, een gezegde, een lijdend voorwerp, een meewerkend voorwerp en een bijwoordelijke bepaling gebruikt.
Slide 38 - Tekstslide
OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!