9.4 Ziek (deel 2)

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

9.4 Ziek (deel 2)
Ben je startklaar?
- telefoon in de kluis
- jas aan de kapstok of in je kluis
- tassen van tafel
- spullen voor je

Log in in LessonUp!
Ben je ingelogd? 
Super! Draai je laptop om.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Leerdoelen
Filmpje over afweer
Vragen over vorige les
Uitleg over:
  • koorts/verhoging
  • immuniteit
  • orgaantransplantatie
Zelfstandig werken
Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt opnoemen door welke ziekteverwekkers je ziek wordt en je kunt beschrijven hoe ze in je lichaam komen.
  • Je kunt beschrijven hoe een infectieziekte verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe witte bloedcellen ziekteverwekkers herkennen en hoe ze je genezen.

  • Je kunt uitleggen wat de functie van koorts is bij de genezing.
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam op eigen kracht immuun wordt voor een ziekte en hoe vaccinatie (inenting) daarbij helpt.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als je een nieuw orgaan of weefsel nodig hebt.









Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Goed of fout?
Je wordt ziek van iedere soort bacterie.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Goed of fout?
Virussen dringen je cellen binnen
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Goed of fout?
Ziekten die ontstaan door ziekteverwekkers heten infectieziekten.
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Welke twee soorten witte bloedcellen zijn er?

Slide 9 - Open vraag

Koorts of verhoging
Verhoging: temp. tussen 37,5 en 38˚C
Koorts: temp. hoger dan 38˚C

Hypothalamus = stukje hersenen onder de grote hersenen, dat de temperatuur, bloeddruk, honger en dorst regelt.

Temperatuurzintuigen meten de temperatuur en geven dit door aan de hypothalamus. 
Witte bloedcellen geven signaal aan hypothalamus als je ziek bent. 

Slide 10 - Tekstslide

Waarom die temperatuurverhoging?
Functie:
  • Bloed stroomt sneller, dus snellere afvoer van afvalstoffen van ziekteverwekkers.
  • Witte bloedcellen maken sneller antistoffen.


Slide 11 - Tekstslide

Immuniteit
Actieve immuniteit = je maakt zelf antistoffen
Passieve immuniteit = je maakt niet zelf antistoffen

Slide 12 - Tekstslide

1. Natuurlijke actieve immuniteit
Door besmetting met een ziekteverwekker

Geheugencellen = witte bloedcellen die na een infectie blijven bestaan en bij een tweede infectie met dezelfde ziekteverwekker snel weer antistoffen kunnen maken.

Actieve immunisatie

Slide 13 - Tekstslide

2. Kunstmatige actieve immuniteit
Door een vaccinatie met antigenen

Vaccin zijn dode ziekteverwekkers (met antigenen).
Je wordt niet ziek, maar witte bloedcellen maken wel antistoffen en er blijven geheugencellen achter.
Bijv. vaccin tegen mazelen, rode hond, polio.

Actieve immunisatie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

3. Kunstmatige passieve immuniteit
Door een injectie met antistoffen

Stel dat je wordt gebeten door een giftig of hondsdol dier.
Dan krijg je een seruminjectie= met antistoffen.
Je lichaam maakt geen geheugencellen.

Passieve immunisatie

Slide 16 - Tekstslide

4. Natuurlijke passieve immuniteit
Baby krijgt via moedermelk de antistoffen 

Je witte bloedcellen maken zelf geen antistoffen (passief).

Passieve immunisatie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Donororganen
Chronische ziekte: gaat nooit meer over (astma, suikerziekte).

Orgaantransplantatie = een ziek orgaan vervangen door een donororgaan.

Donor = degene van wie het donororgaan afkomstig is. 

Risico op orgaanafstoting!

Slide 19 - Tekstslide

Orgaanafstoting voorkomen
Orgaanafstoting = het vernietigen van een donororgaan door de witte bloedcellen van de patiënt.

Afweerremmers = medicijnen die het afweersysteem remmen, waardoor de kans op afstoting van een donororgaan kleiner wordt. 

Na 5 jaar is ongeveer 1/3 van de donororganen afgestoten. 



Slide 20 - Tekstslide

Hierbij maakt je lichaam zelf antistoffen
A
Seruminjectie
B
Vaccinatie

Slide 21 - Quizvraag

Is een baby die borstvoeding krijgt actief of passief immuun?
A
Actief
B
Passief

Slide 22 - Quizvraag

Wat?
Maken: 9.4 opdr. 16 t/m 25
Hoe?
In je (online) boek. Werkbladopdrachten maak je in je schrift. Fluisterend overleggen of muziek luisteren.
Hulp?
Steek je hand op. Als je geen muziek luistert mag je ook overleggen met je buurman/buurvrouw.
Tijd?
15 minuten
Klaar?
Maak een begrippenlijst van 9.4
Opbrengst
Als je klaar bent heb je je huiswerk af! Nu weet je meer over de stof. 

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt opnoemen door welke ziekteverwekkers je ziek wordt en je kunt beschrijven hoe ze in je lichaam komen.
  • Je kunt beschrijven hoe een infectieziekte verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe witte bloedcellen ziekteverwekkers herkennen en hoe ze je genezen.

  • Je kunt uitleggen wat de functie van koorts is bij de genezing.
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam op eigen kracht immuun wordt voor een ziekte en hoe vaccinatie (inenting) daarbij helpt.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als je een nieuw orgaan of weefsel nodig hebt.









Slide 24 - Tekstslide