3e naamval: het meewerkend voorwerp
De 3e naamval (Dativ) gebruik je als het persoonlijk voornaamwoord het meewerkend voorwerp is van de zin. Om het meewerkend voorwerp te vinden heb je nodig (1) gezegde, (2) onderwerp, (3) lijdend voorwerp (4) meewerkend voorwerp.
Beispiel: Der Arzt gibt mir Tabletten.
1. gezegde = alle werkwoorden in de zin --> gibt
2. onderwerp = wie / wat + gezegde --> der Arzt (+1)
3. lijdend voorwerp: wie / wat + gezegde + onderwerp --> Tabletten (+4)
4. meew. voorwerp: aan wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp --> mir (+3)