In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
Repetir el pretérito perfecto
Corregir los deberes
Escribir
Leer
Reservar una habitación
Complemento directo e indirecto
Jueves, 13 de octubre
Slide 1 - Tekstslide
Vul de juiste vorm in van de pret. perfecto, zonder in je boek te kijken.
Slide 2 - Tekstslide
trabajar, yo
Slide 3 - Open vraag
comer, ellos
Slide 4 - Open vraag
hacer, mis amigos
Slide 5 - Open vraag
escribir, Pepe y yo
Slide 6 - Open vraag
volver, Carmen y tú
Slide 7 - Open vraag
levantarse, Javi
Slide 8 - Open vraag
poner, tú
Slide 9 - Open vraag
Vamos a corregir
LE ej. 1.9, 1.10, 1.14, 1.15, 1.17
Slide 10 - Tekstslide
Libro de alumno
1.9 h-2
a-4 i-12
b-1 j-7
c-6 k-5
d-3 l-10
e-8 m-11
f-3 n-13
g-9 ñ-14
1.10
1-g 5-e
2-d 6-a
3-f 7-h
4-c 8-b
1.14
1. ha roto
2. he llegado
3. hemos ido
4. ha pedido
5. ha tirado
6. hemos salido
7. he visto
8. ha robado
1-c, 2-a, 3-b, 4-e, 5-d
1.15
1. he ido
2. hemos hecho
3. ha aprendido
4. han pescado, han decidido
5. he escrito
6. he montado
7. hemos jugado
8. ha leído
9. habéis viajado
Slide 11 - Tekstslide
1.15-b
1. este año
2. durante las vacaciones
3. aún no
4. este verano
5. ya
6. varias veces
7. durante las vacaciones
8. 3 veces
9. estos días
1.17
a. ¿Alguna vez has viajado al extranjero?
b. ¿Alguna vez has roto algo de otra persona?
c. ¿Alguna vez has ganado un premio?
d. ¿Alguna vez has perdido el avión?
e. ¿Alguna vez has practicado un deporte de riesgo?
Slide 12 - Tekstslide
Practicar a escribir
Kies 5 tijdsaanduidingen uit van opdracht 1.15 en maak hiermee 5 logische zinnen. Gebruik verschillende personen als onderwerp.
Gebruik je woordenlijst.
In welke tijd moeten de zinnen geschreven worden?
Destreza: escribir
Slide 13 - Tekstslide
Un viaje por España
Busca las palabras que faltan.
Usa el diccionario e internet.
LA: pág. 26
Destreza: leer
Slide 14 - Tekstslide
Diálogo en la recepción
En parejas:
Haz un diálogo en la recepción.
roles: recepcionista y cliente.
Presenta el diálogo
Destreza: hablar
Slide 15 - Tekstslide
Complemento directo e indirecto
Objetivo: Complemento directo e indirecto
yo
tú
él/ella/usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/ustedes
Pronombres personales
me
te
le (se)
nos
os
les (se)
me
te
lo/la
nos
os
los/las
sujeto
compl. indirecto
compl. directo
Slide 16 - Tekstslide
Orden de las frases
Wanneer een lijdend voorwerp EN een meewerkend voorwerp beiden als persoonlijk
voornaamwoord in een zin staan komt eerst het meewerkend voorwerp, daarna het
lijdend voorwerp.
¿Dónde has dejado mi libro? Te lo he dejado encima de la mesa.
De persoonlijke voornaamwoorden als meewerkend vw. LE en LES veranderen in SE wanneer ze voor de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend vw. LO, LA, LOS, LAS staan.
Doy el libro a Juan. --> el libro = compl. directo, a Juan = compl. indirecto
Lo doy a Juan. --> Ik geef het aan Juan.
Le se lo doy. --> Ik geef het hem.
Objetivo: Complemento directo e indirecto
Slide 17 - Tekstslide
Orden de las frases
Los pronombres van delante del verbo. (voor de persoonsvorm)
Me lo ha contado Carolina. - Carolina heeft het me verteld.
Bij de gerundio of een infinitief mogen voornaamwoorden voor de persoonsvorm of achter de gerundio/infinitief vast.
Te lo estoy mandando. /Estoy mandándotelo. (Ik ben het je nu aan het sturen.)
Te lo voy a mandar. /Voy a mandártelo.
Bij de gebiedende wijsmoeten de voornaamwoorden erachter geplaatst worden.
Carmen, cuéntamelo. (Carmen, vertel het me.)
Objetivo: Complemento directo e indirecto
Slide 18 - Tekstslide
Dubbelplaatsing meewerkend vw.
Soms komt het meewerkend voorwerp dubbel voor in een zin. 1 keer als persoonlijke voornaamwoord en 1 keer als gewoon als meewerkend voorwerp.
Bijvoorbeeld: Le he dado a mi hermana su regalo de cumpleaños.
A mi hermana is om dan te verduidelijken wie er bedoeld wordt met "le".