Formules BUM les 6

Gelijkstroom
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Gelijkstroom

Slide 1 - Tekstslide

Spanning:
In een generator wordt een elektrische spanning opgewekt. Deze spanning maakt het mogelijk de elektrische energie via een netwerk van leidingen te transporteren van de centrale naar de gebruikers. Zeer kleine deeltjes, de elektronen zorgen voor dit transport. Hierbij is de spanning de stuwende kracht.


Slide 2 - Tekstslide

Spanning (U):
De spanning is de voorwaarde voor een eventuele elektronenbeweging.

De eenheid van spanning is de volt. We zeggen: een spanning van…… volt. We schrijven: U= …… V bijvoorbeeld: U= 220 V

Slide 3 - Tekstslide

Lading:
Elke elektron bevat eenzelfde hoeveelheid elektriciteit. 
Het is de kleinste hoeveelheid elektriciteit die bestaat. 

We zeggen: Het elektron heeft een elektrische lading.


Slide 4 - Tekstslide

Stroom (I):
  • Een verplaatsing van veel negatief geladen elektronen noemen we een elektrische stroom.
  • Elke elektrische stroom is een verplaatsing van lading.
  • De eenheid van elektrische stroom is de ampère.
  • We zeggen: een stroom van ….. ampère.
  • We schrijven: I= ….A. Bijvoorbeeld: I= 10 A



Slide 5 - Tekstslide

Energie: 
De hoeveelheid elektrische energie die kan worden gebruikt of worden getransporteerd is recht evenredig met: -de hoeveelheid lading (Q);  -de grootte van de spanning (U)

 W = Q . U      Naarmate de lading groter is, wordt de energie groter. 
Maken we de spanning hoger, dan wordt de energie ook groter.

De eenheid van de elektrische energie is de Joule.
We zeggen: De energie is …….. Joule
We schrijven: W = ….. Joule. Bijvoorbeeld : W= 3600 J



Slide 6 - Tekstslide

Vermogen (P):

De energie die per seconde beschikbaar is noemen we het vermogen.
 
De eenheid van het vermogen is watt


Slide 7 - Tekstslide

Weerstand:
Weerstand:
Bij energie overdracht en bij energie transport gaat er energie verloren. Echt verloren gaan kan natuurlijk niet.
Volgens de wet van behoud van energie is de verloren energie, de energie die niet beschikbaar is voor het doel waar het eigenlijk voor bedoeld is.
Bij het transport van elektrische energie gaat er door de leidingen een stroom. Alle materialen bieden weerstand aan deze stroomdoorgang, het ene meer dan het andere.  Koper heeft bijvoorbeeld een lage weerstand, rubber/PVC (isolatiemateriaal) hebben een zeer hoge weerstand Elke geleider heeft weerstand, ook ieder toestel en/of apparaat en iedere machine. 


Slide 8 - Tekstslide

Weerstand:
De eenheid van weerstand is de ohm.
We zeggen: een weerstand van ….. ohm
We schrijven: R = …… Ω Bijvoorbeeld: R= 12 Ω

Een deel van de energie gaat tijdens het energietransport ‘verloren’
in de geleiders. We noemen dat de energieverliezen van het  transport. 

Slide 9 - Tekstslide

Wet van Ohm:
In een gesloten stroomkring neemt de stroom evenredig toe met de grootte van de aangelegde spanning
De verhouding tussen die spanning en die stroom is de weerstand van de stroomkring. In formule vorm:

 R = U/I 
U = I . R 

I = U/R

Slide 10 - Tekstslide

Om te onthouden! 

Slide 11 - Tekstslide

Energie verbruik:
  • Energieverbuik (kWh) = vermogen (W)  x tijd (h)
  •                  tijd in uren (h = hour)
  • E = Pxt
  • Vermogen geeft dus aan hoeveel energie er verbruikt is in een bepaalde tijd

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk opdracht
  • Noteer informatie over apparaten thuis. 
  • Maak verslag in de volgende les.

Slide 13 - Tekstslide

Nu verder met maken opdrachten
  • Kijk waar je bent met de opdrachten en ga hier verder. 
  • Volgende les moeten de opdrachten van 4.4 af zijn.
  • Als je klaar bent geef je dit door aan de docent.

Slide 14 - Tekstslide