BS 2.2 Verteringsstelsel

Het verteringsstelsel
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je moet weten wat vertering is
  • Je moet weten welke voedingsstoffen verteerd moeten worden
  • Je moet de delen van het verteringsstelsel kunnen noemen
  • Je moet de vertering en opname van voedingsstoffen per orgaan kunnen beschrijven
  • Je moet de verteringssappen en bijbehorende enzymen kunnen noemen met hun functies
  • Je moet weten wat darmperistaltiek is en hoe deze plaatsvindt

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Wat is vertering?
  • Het klein maken van voedingsstoffen, zodat deze opgenomen kunnen worden in het bloed, heet vertering.

Slide 4 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 5 - Tekstslide

Opname van voedingsstoffen
  • Water, mineralen en vitaminen kunnen direct worden opgenomen en hoeven niet verteerd
  • Koolhydraten, vetten en eiwitten moeten worden verteerd omdat ze te groot zijn
  • Vertering wordt geholpen door enzymen en darmperistaltiek 

Slide 6 - Tekstslide

Enzymen
  • In verteringssappen (zoals speeksel en maagsap)
  • Verteringsklieren mens: maagsapklieren, lever, alvleesklier en darmsapklieren

  • Herbruikbaar

Slide 7 - Tekstslide

enzymen versnellen vertering

Slide 8 - Tekstslide

Darmperistaltiek

  • Afwisselend samentrekken van kring- en lengtespieren
  • Voedselbrij wordt voortgeduwd en gekneed en gemengd met verteringssappen
  • Bevorderd door voedingsvezels

Slide 9 - Tekstslide

Mondholte / keelholte / slokdarm
  • 3 speekselklieren
  • Speeksel bestaat uit water, slijm (glijbaarheid verhogen) en een het enzym amylase
  • Dit enzym begint de vertering zetmeel (een grote koolhydraat) 

Slide 10 - Tekstslide

Maag
  • Maagsapklieren maken maagsap: water, zoutzuur en enzym peptidase
  • Zoutzuur doodt ziekteverwekkers en activeert pepsine
  • Enzym begint vertering eiwitten 
  • Tijdelijke opslag voedsel (2 tot 4 uur)
  • Maagportier

Slide 11 - Tekstslide

12-vingerige darm
  • Afvoerbuizen van lever en alvleesklier
  • Lever maakt gal, opgeslagen in galblaas en via galbuis naar twaalfvingerige darm
  • Gal emulgeert vetten: maakt vetdruppeltjes kleiner

Slide 12 - Tekstslide

12-vingerige darm
  • Alvleesklier (pancreas) maakt alvleessap
  • Alvleessap bevat enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten afbreken

Slide 13 - Tekstslide

Dunne darm
  • 8 meter lang
  • Groot oppervlak door plooien
  • Darmsapklieren maken darmsap, bevat water, slijm en enzymen 
  • Enzymen maken vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten af
  • Opname van verteringsproducten (ook water) naar bloed

Slide 14 - Tekstslide

(Blindedarm), dikke darm en endeldarm
  • Dikke darm is 1,5 meter
  • Opname water uit onverteerde voedselresten (indikken, anders diarree)
  • Bevat veel bacteriën die cellulose uit voedingsvezels verteren naar glucose 
  • Endeldarm opslagplaats onverteerbare voedsleresten

Slide 15 - Tekstslide

Blinde darm
Dikke darm
Dunne darm
Endeldarm
12vingerige darm
Maag
Mondholte
Anus
Alvleesklier
Speekselklier
Galblaas
Lever
Tong
Slokdarm

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Video

Huiswerk
BS 2.7 de opdrachten 31 tot en met 37

Slide 18 - Tekstslide