Thema 7, week 3 Toets

Thema 7 week 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 week 1

Slide 1 - Tekstslide


A
de sciencefiction
B
de detective
C
de soap
D
de hoofdrol spelen

Slide 2 - Quizvraag


Welk woord past bij de foto?
A
de documentaire
B
de tekenfilm
C
de soap
D
de detective

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het onderstreepte woord?
A
Een verhaal of film over een verzonnen toekomst.
B
Je gedragen zoals anderen dat graag willen of doen.
C
Een programma dat gaat over het oplossen van een misdaad.
D
Een serie over een groep mensen die elke werkdag op televisie is.

Slide 4 - Quizvraag

Wie zegt de goede zin?
A
B
C

Slide 5 - Quizvraag

Thema 7 week 2

Slide 6 - Tekstslide

Wie zegt de goede zin?
A
B
C

Slide 7 - Quizvraag


A
B
C

Slide 8 - Quizvraag

Thema 7 week 3

Slide 9 - Tekstslide


Welke zin past bij de foto?
A
De gele bloem op de foto is het resultaat.
B
De gele bloem op de foto is een uitzondering.
C
De gele bloem op de foto is een kwestie.

Slide 10 - Quizvraag

Wie zegt de goede zin?
A
B
C

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het onderstreepte woord?
A
De uitkomst van wat er gedaan is.
B
Iets vaststellen door naar een meetinstrument te kijken.
C
Iets wat anders is dan de rest.
D
Iets ergens uit begrijpen.

Slide 12 - Quizvraag

lesdoel
Ik weet wat de verleden tijd is.

Slide 13 - Tekstslide

STERK WERKWOORD, VERANDERT ZELF
ZWAK WERKWOORD, HEEFT HULP NODIG

Slide 14 - Tekstslide

Sterke werkwoorden +en

Slide 15 - Tekstslide

werkwoord: braden
TT
VT
ik-vorm
braad
ik
hij-vorm
hij
wij-vorm
wij

Slide 16 - Tekstslide

werkwoord: passen
TT
VT
ik-vorm
pas
ik
hij-vorm
hij
wij-vorm
wij

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Maak van het onderstreepte WW een zelfstandig naamwoord!

Slide 20 - Open vraag

Maak van het onderstreepte WW een zelfstandig naamwoord!

Slide 21 - Open vraag

Maak van het onderstreepte WW een zelfstandig naamwoord!

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 27 - Open vraag

Wat zijn de 2 persoonlijk voornaamwoorden?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Een afbreekstreepje tussen twee woorden van een samenstelling (klok-huis)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
weeshuis

Slide 31 - Open vraag

Een afbreekstreepje tussen twee woorden van een samenstelling (klok-huis)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
badkamer

Slide 32 - Open vraag

Een afbreekstreepje na een voorvoegsel (ge-brek)
SCHRIJF OP MET EEN AFBREEKSTREEPJE
ondiep

Slide 33 - Open vraag

 Thema 7, week 3, Toets

Slide 34 - Tekstslide