Paragraaf 3.3.en 9.4 (Les 2)

Paragraaf 3.3 en 9.4 (les 2)
  • Wat zijn gemengde schakelingen.
  • Rekenen aan gemengde schakelingen.
  • Belangrijk vaardigheid op het PTA.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3.3 en 9.4 (les 2)
  • Wat zijn gemengde schakelingen.
  • Rekenen aan gemengde schakelingen.
  • Belangrijk vaardigheid op het PTA.

Slide 1 - Tekstslide

Gemengde schakelingen
Gemengde schakelingen zijn gecombineerde schakelingen van serie - en parallel schakelingen

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
Bereken de vervangingsweerstand van R1 en R2.

Slide 3 - Tekstslide

Analyse vd vraag

Slide 4 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1a

Slide 5 - Tekstslide

Bereken Rtotaal

Slide 6 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1b

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2
Bereken:
a. totale weerstand Rt
b. Totale spanning Ut
1. Gebruik de 4 stappen bij de berekeningen

2. Bereken eerst de totale weerstand R1,2 van R1 en R2 samen (serie)

3. Bereken dan de totale weerstand R3,4 van R3 en R4 samen (serie)

4. Bereken daarna met R1,2 en R3,4  de totale weerstand Rt van de hele schakeling (parallel)


Slide 8 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2a 

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2a

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2b

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3 
Volgorde berekeningen:
1. R1,2
2. R1,2,3
3. R5,6,7
4. Rt
5. It
6. I4
7. U4

Kijk ook op de volgende pagina voor de volgorde van berekeningen

Slide 12 - Tekstslide

Volgorde berekeningen opdr 3
1
2
3
4

Slide 13 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3

Slide 14 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3

Slide 15 - Tekstslide

Uitwerking opdracht  3

Slide 16 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3 

Slide 17 - Tekstslide

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 30 Ω
B
Rt = 0,07 Ω
C
Rt = 14,3 Ω
D
Rt = 70 Ω

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 50 Ω
B
Rt = 150 Ω
C
Rt = 0,03 Ω
D
Rt = 33,3 Ω

Slide 19 - Quizvraag

Bereken de totale stroomsterkte in het schema hiernaast.
A
It = 0,02 A
B
It = 50 A
C
It = 0,09 A
D
It = 11,1 A

Slide 20 - Quizvraag

Wat is er constant bij een serieschakeling?
A
De stroomsterkte
B
De spanning
C
De weerstand
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 21 - Quizvraag

Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
De stroomsterkte
B
De spanning
C
De weerstand
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 22 - Quizvraag

De lampjes zijn identiek. Hoe groot is de spanning over het bovenste lampje?
A
3V
B
6V
C
12V
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 23 - Quizvraag

Het linker lampje krijgt een spanning van 4V. Hoe groot is de spanning over het rechter lampje?
A
2V
B
4V
C
6V
D
Kun je niet zeggen

Slide 24 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
100 Ω
B
53,3 Ω
C
6,7 Ω
D
67,5 Ω

Slide 25 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
100 Ω
B
53,3 Ω
C
6,7 Ω
D
67,5 Ω

Slide 26 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
6,7 Ω
B
100 Ω
C
48,3 Ω
D
53,3 Ω

Slide 27 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
150 Ω
B
105 Ω
C
33,3 Ω
D
26,2 Ω

Slide 28 - Quizvraag