HV1 - Kapitel 1.2 - herhaling & ondersteuning

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Heute

• Rückblick auf letzte Stunde
  
• Wiederholung regelmäßige Verben 
• Wiederholung haben, sein, werden
• Großbuchstaben
• Aufgabe 16 zusammen
• Schluss

Regelmatige werkwoorden

Hoe herken je ze?

Stam van werkwoord

• de stam verandert niet
  
• NL = DE (95%)

• hele werkwoord 
• -en weglaten / 
• -n weghalen

Stam van werkwoord

Maak de stam van 'kaufen'
Schrijf zonder leestekens!

Er .... vier Äpfel.
koopt

NL -> DE
noemen

1. nennen
2. anweisen
3. weisen
4. ernännen

NL -> DE
wil graag

Lernziele

• Ik kan in teksten informatie over personen en plaatsen begrijpen
  
• Ik weet wanneer in een hoofdletter moet gebruiken

Regelmatige werkwoorden

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

Uitgangen

• -e
• -st
• -t
• -en
• -t
• -en

• machen
  
• doen / maken
  

• mach = stam
• mache
• machst
• macht
• machen
• macht
• machen

Onregelmatige 

werkwoorden

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

• haben
  
• hebben
  

• -
• habe
• hast
• hat
• haben
• habt
• haben

• sein
  
• zijn
  

• -
• bin
• bist
• ist
• sind
• seid
• sind

• werden
  
• worden/zullen

• -
• werde
• wirst
• wird
• werden
• werdet
• werden

Aufgabe Kapitel 1.2 - 16

Nehmt euer iPad  

Öffnet euer online Methode 

Fertig? 

Ihr könnt ein Arbeitsblatt bei mir anfordern! 

• Im Winter war es ganz kalt! 
  
• Ich gehe gerne in die Stadt.
• Meine Eltern leben getrennt. 
• Franz wohnt bei mir in der Nähe. 
• Seine Lieblingsfarbe ist grün. 
• Was machen wir Morgen? 
• Ich möchte noch einen Apfel! 
• Wie nennen wir uns Kind? 
• In welchem Viertel wohnst du?
• Kommt ihr zu viert oder zu zweit?  

• heel
  
• graag
• gescheiden
• in de buurt
• de lievelingskleur
• doen
• wil graag
• noemen
• de wijk
• met z'n vieren

Hoofdletters in de Duitse taal

• Zelfstandig naamwoorden
• Begin van de zin
• Titels, eigennamen
• Weekdagen, maanden
• Werkwoorden die in een zelfstandig naamwoord zijn omgezet

Hoe schrijf je 'maandag'?

1. Montag
2. montag

Aufgaben 1.2

Hausaufgaben: 11, 13, 14, 15, 16

Plusaufgaben: 19, 20

Fertig? Arbeitsblatt bei mir anfordern! 

Hoeveel woorden Duits heb je gesproken?

0100

Welk Duits woord heb je vandaag geleerd?

Nächste Woche

• Die Jahresuhr
• Redemittel (jullie eerste zinnetjes!)
  
• Aufgabe mit einem Lied