spelling samenstellingen en aaneenschrijven

In de ....., in de ......, klom ik op het trapje.......naar het ..........
A
manenschijn raamkozijn
B
maneschijn raam kozijn
C
manenschijn raam kozijn
D
maneschijn raamkozijn
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

In de ....., in de ......, klom ik op het trapje.......naar het ..........
A
manenschijn raamkozijn
B
maneschijn raam kozijn
C
manenschijn raam kozijn
D
maneschijn raamkozijn

Slide 1 - Quizvraag

kippevoer of kippenvoer?
A
kippevoer
B
kippenvoer

Slide 2 - Quizvraag

reuzenleuk of reuzeleuk
A
reuzenleuk
B
reuzeleuk

Slide 3 - Quizvraag

reuzenrad of reuzerad
A
reuzenrad
B
reuzerad

Slide 4 - Quizvraag

welke twee woorden zijn correct gespeld?
A
berenklauw beresterk
B
apenrots apentrots
C
wiegenlied wiegendeken
D
spinnenweb spinnenwiel

Slide 5 - Quizvraag

erover heen of eroverheen
A
erover heen
B
eroverheen

Slide 6 - Quizvraag

in stand houding of instandhouding
A
in stand houding
B
instandhouding

Slide 7 - Quizvraag

welk woord is correct geschreven?
A
cholesterol verlagend
B
koffie zet apparaat
C
grammatica onderwijs
D
kortetermijnoplossing

Slide 8 - Quizvraag

low budget hotel of lowbudgethotel
A
low budget hotel
B
lowbudgethotel

Slide 9 - Quizvraag

welk woord is goedgeschreven?
A
van te voren
B
vante voren
C
vantevoren
D
van tevoren

Slide 10 - Quizvraag

welk woord is goedgeschreven?
A
paardebloem
B
paardekracht
C
paardenstal

Slide 11 - Quizvraag

welk woord is correct gespeld?
A
fitness-studio
B
fitness studio
C
fitnessstudio

Slide 12 - Quizvraag

welk woord is goedgeschreven?
A
jazz-zanger
B
jazz zanger
C
jazzzanger

Slide 13 - Quizvraag