Sommige woorden kun je op twee manieren gebruiken:
letterlijk en
figuurlijk.
Bij letterlijk taalgebruik bedoel je iets precies zoals je het zegt.
Bij figuurlijk taalgebruik zeg je iets anders dan wat je eigenlijk bedoelt. Vaak beschrijf je iets met een beetje fantasie, het gebeurt namelijk niet echt, maar het helpt je om iets uit te leggen.