'Meer dan lezen' § 3 en 4 herhaling do 23/1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Fijn dat je er bent,

ga lekker zitten.

Pak je spullen:

1. leesboek
2. pen
3. schrift
4. lesboek

Open je leesboek, 

we starten met lezen.

Volgende les = toets

We zijn bezig met 'Meer dan lezen'.

Je leert over de hoofdgedachte en tekstdoelen van een tekst.

Vandaag herhalen we alle theorie en we bespreken de oefentoets. 

Opdrachten nakijken 

§ 1 - woordraadstrategie

Soms lees je een woord waarvan je niet weet wat het betekent.

Je kent vier woordraadstrategieën om de betekenis van een woord te ontdekken.

Synoniem: woord met dezelfde betekenis. 

Zoek een synoniem in dezelfde zin of in de zin ervoor of erna.

Omschrijving: legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit.

Voorbeeld: kan de betekenis van een onbekend woord uitleggen. 

Let op woorden als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van, neem nou.

Tegenstelling: kan helpen om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen. 

Let op woorden als: maar, echter, toch, daarentegen. Na zulke woorden volgt vaak een tegenstelling.

§ 2 - onderwerp

Elke tekst gaat ergens over, dat noem je het onderwerp van een tekst. 

Dit zeg je met één of een paar woorden. 

Om het onderwerp te bepalen lees je de tekst oriënterend.

Dat doe je zo:

1. Bekijk de tekst

- Lees de titel

- Kijk naar de illustraties

- Lees de tussenkopjes

- Kijk naar andersgedrukte woorden

- Let op dezelfde woorden die je vaker worden gebruikt

2.  Lees het eerste stukje van de tekst (= de inleiding)

Hier vind je vaak het onderwerp in een paar woorden. 

§ 3 - hoofdgedachte 

De belangrijkste informatie uit een tekst kun je in één zin samenvatten. Die zin noem je de hoofdgedachte. 

Zo vind je de hoofdgedachte:

1. Stel het onderwerp van de tekst vast.

2. Lees de tekst precies.

3. Geen in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste dat er in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? = hoofdgedachte.

Waar gaat 't over?

Onderwerp 

Hoofdgedachte

§ 4 - tekstdoelen

Een schrijver heeft altijd een bedoeling met een tekst. 

Is het de bedoeling dat je moet lachen? Of wil hij informatie overbrengen? 

Zo vind je het tekstdoel:

- Bedenk wat de schrijver met de tekst wil bereiken.

- Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. 

Denk aan: een lesboek, krantenartikel, stripverhaal. 

Tekstdoelen en -soorten

Tekstdoelen =

• Wat wil de schrijver bereiken?
  

Tekstsoorten =

• Met wat voor soort tekst wil hij dit bereiken?

Alles op een rij:

Aan de slag!

Menu 1

 

Aan de slag!

Menu 2

• Je maakt zelfstandig de oefentoets.
  
• Bij vragen: gebruik je boek.
• Nakijken = zelfstandig.
• Vragen kun je later stellen.
• Eerder klaar? Werk in stilte aan een huiswerk, een opdracht voor school of lees je boek.

• We maken gezamenlijk de oefentoets.
  
• Vragen kun je direct stellen en nakijken doen we ook samen.
  
• Schrijf mee. 

Weet je 't?

Heb je nog een vraag over de lesstof?

Belangrijk tijdens de toets:

- je mag schrijven op de tekst

- antwoorden noteer je op je antwoordblad

- neem markeerstiften mee, dat kan handig zijn

Tips

• Markeer de kernzinnen
• Markeer waar het antwoord staat
• Lees eerst de vraag, daarna lees je de tekst
• Lees de vraag goed
• Wees volledig in je antwoord (!)
• En haal je antwoord uit de tekst 

Overeenkomst onderwerp & hoofdgedachte

Beide geven antwoord op de vraag:

Waar gaat de tekst over?

Verschil onderwerp & hoofdgedachte

Onderwerp is in een paar woorden

Hoofdgedachte is in een hele zin

Bijvoorbeeld.....

Onderwerp vinden - oriënterend lezen

Hoofdgedachte vinden - precies lezen

Voorbeeld: Artikel over katten

Onderwerp: Katten

Hoofdgedeelte: Katten zijn populaire huisdieren omdat ze zelfstandig zijn en relatief makkelijk te verzorgen. Ze kunnen ook erg aanhankelijk zijn en bieden gezelschap.

Wat is het onderwerp van de tekst Het lieveheersbeestje?

Wat is het onderwerp?

1. Het lieveheersbeestje
2. De stichting TegenZinloosGeweld
3. De dood van Meindert Tjoelker
4. KidsTegenGeweld

Waar gaat de 1e alinea over?

De eerste alinea gaat over de reden waarom de stichting TegenZinloosGeweld is opgericht.

1. Dat is juist
2. Dat is niet juist

Wat is de hoofdgedachte?  

(Hoe vind je de hoofdgedachte ook al weer?)

Wat is de hoofdgedachte?

1. Het symbool van de Landelijke Stichting TegenZinloosGeweld is een lieveheersbeestje.
2. De dood van Meindert Tjoelker was de aanleiding voor het oprichten van de stichting TegenZinloosGeweld.
3. De stichting TegenZinloosGeweld is opgericht om mensen bewust te maken respectvol met elkaar moet om te gaan en dat gewelddadig gedrag niet oke is.
4. KidsTegenGeweld is een van de grootste landelijke projecten van de stichting.

'Meer dan lezen' § 3 en 4 herhaling do 23/1