23-24 Quiz negentiende eeuw

Quiz
De Nederlandse literatuur
1800-1880
1880-1914
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Quiz
De Nederlandse literatuur
1800-1880
1880-1914

Slide 1 - Tekstslide

Welke culturele stromingen ziet men in 1800-1880?
timer
0:45
A
Romantiek en realisme
B
Romantiek en symbolisme
C
realisme en symbolisme
D
Romantiek en impressionisme

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn typerende elementen van de Romantiek?
timer
0:45
A
het verleden, muziek en poëzie
B
schilderkunst, politiek en godsdienst
C
het sociale leven, de parodie en het tijdschrift
D
liefde voor de natuur, humor en doodsdrift

Slide 3 - Quizvraag

Welke term past bij de kunstenaars uit de Romantiek?
timer
0:45
A
rationalisme
B
optimisme
C
realisme
D
escapisme

Slide 4 - Quizvraag

Welke literaire genres komen in de negentiende eeuw voor?
timer
0:45
A
historische roman komedie
B
tendensroman hekeldicht
C
briefroman column
D
streekroman sprookje

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de student die de hoofdrol speelt in "Snikken en grimlachjes?
timer
0:45
A
E.J. Potgieter
B
Hildebrand
C
Piet Paaltjens
D
Francois Haverschmidt

Slide 6 - Quizvraag

Wiens leven beschrijft Hildebrand in de "Camera Obscura"?
timer
0:45
A
het leven van de arme student in Leiden
B
het leven van de adellijke families in de grote steden
C
het leven van rijke boeren in provinciestadjes
D
het leven van welgestelde burgers in provinciestadjes

Slide 7 - Quizvraag

Wie schreef "Max Havelaar"?
timer
0:45
A
Eduard Douwes Dekker
B
Gerrit van de Linde
C
Nicolaas Beets
D
Multatuli

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent "Multatuli" letterlijk?
timer
0:45
A
Ik heb veel geschreven
B
Ik heb veel gedragen
C
Ik heb veel meegemaakt
D
Ik heb veel geleerd

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de echte naam van Multatuli?
timer
0:45
A
Eduard Douwes Dekker
B
Jan Douwe Dekkers
C
Eduard Johannes Douwe
D
Johannes Josephus Douwe

Slide 10 - Quizvraag

Welk doel had Multatuli met het schrijven van "Max Havelaar"?
timer
0:45
A
een meesterwerk schrijven
B
geld verdienen
C
het cultuurstelsel aan de kaak stellen
D
kinderarbeid bekritiseren

Slide 11 - Quizvraag

Hoe wordt de periode 1880-1914 in de (literatuur)geschiedenis ook genoemd?
timer
0:45
A
La Belle Époque
B
Renaissance
C
Beweging van Tachtig
D
impressionisme

Slide 12 - Quizvraag

Tot welke stroming behoorde het werk van Louis Couperus?
timer
0:45
A
impressionisme
B
naturalisme
C
Neoromantiek
D
symbolisme

Slide 13 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor het naturalisme?
timer
0:45
A
determinisme
B
beeldspraak
C
zintuiglijk
D
l’art pour l’art

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een neologisme?
timer
0:45
A
Een vorm van beeldspraak
B
Letterlijk taalgebruik
C
Een nieuw woord
D
Een klank

Slide 15 - Quizvraag

Wie schreef 'Een liefde'?
timer
0:45
A
Louis Couperus
B
Willem Kloos
C
Ida Gerhardt
D
Lodewijk van Deyssel

Slide 16 - Quizvraag

Wat hoort NIET thuis bij de Tachtigers?
timer
0:45
A
estheticisme
B
persoonlijke uitingen
C
moraliserende literatuur
D
impressionisme

Slide 17 - Quizvraag

DE MOERBEITOPPEN RUISTEN
“De moerbeitoppen ruisten;”
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist dat ik behoefde,
En sprak tot mij;
Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
Ik voelde in zijn vaderarmen
Mij koesteren en beschermen,
En sluimerde in.
De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

Slide 18 - Tekstslide

AVOND

Nauw zichtbaar wiegen op een lichte zucht
De witte bloesems in de schemering – ziet
Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,
Een enkele, al te late vogel vliedt.

En ver, daar ginds, die zacht gekleurde lucht
Als paarlemoer, waar iedere tint vervliet
In teerheid... Rust – o, wonder-vreemd genucht!
Want alles is bij dag zó innig niet.


Alle geluid, dat nog van verre sprak,
Verstierf – de wind, de wolken, alles gaat
Al zacht en zachter – alles wordt zo stil...


En ik weet niet, hoe thans dit hart, zo zwak,
Dat al zó moe is, altijd luider slaat,
Altijd maar luider, en niet rusten wil.

Slide 19 - Tekstslide

Proefwerk
  • middeleeuwen t/m zeventiende eeuw
historische begrippen in de juiste tijd plaatsen
middeleeuwse tekst => genre aangeven + uitleggen waarom middeleeuws 
schrijvers aan juiste werken koppelen
 

Slide 20 - Tekstslide

Proefwerk
  • achttiende en negentiende eeuw
periodes: achttiende eeuw, 1800-1880, 1880-1914
schrijvers/werken aan juiste tijd en stromingen koppelen
kenmerken + werken van de Tachtigers => toepassen



 

Slide 21 - Tekstslide

Proefwerk
  • twintigste eeuw
rondom 1900: Neoromantiek 
tussen de twee wereldoorlogen: interbellum
stromingen + genres
schrijvers en werken kunnen koppelen




 

Slide 22 - Tekstslide