AF Hart ™ H14.- Werkdocument - N
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Er zijn 5 soorten vaten welke zijn dat en benoem of deze zuurstofrijk
of arm bloed bevatten
of arm bloed bevatten
timer
2:00
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Vasoconstrictie is:
A
het dichtslibben van vaten
B
het wijder worden van vaten
C
het enger worden van vaten
D
het verstrikt raken van vaten
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Door welke mechanismen stroomt het bloed terug naar het hart?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
De arterie renalis gaat naar de
A
darmen
B
nieren
C
hersenen
D
buik
Slide 19 - Quizvraag
De arterie radialis vind je in
A
de bovenarm
B
het onderbeen
C
het brein
D
de onderarm
Slide 20 - Quizvraag
De aorta ascendens is het ..... deel van de aorta
A
dwarse
B
bovenste
C
opstijgende
D
afdalende
Slide 21 - Quizvraag
De arterie carotis vind je in....
A
de hals
B
de benen
C
de buik
D
de thorax
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Waar denk je aan bij de vullingstoestand van de vaten?
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Hoe groot is het slagvolume ongeveer?
