§5.1 Boeren en stedelingen - Opkomst van steden

§5.1 Boeren en stedelingen
Opkomst van steden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§5.1 Boeren en stedelingen
Opkomst van steden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Hoe de landbouw rond 1000 verbeterde
  • Waarom handel toenam
  • Waarom mensen ambachtslieden werden
  • Waarom gebieden verstedelijkten

Slide 2 - Tekstslide

Middeleeuwse stad
Je gaat zo een middeleeuwse stad zien
Zoek 2 dingen waaraan je herkent dat deze stad middeleeuws is

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Kaart

Welke middeleeuwse dingen heb je gevonden?

Slide 5 - Open vraag

Weinig landbouwopbrengst
Aan het begin van de middeleeuwen was er minder landbouw
Mensen waren zelfvoorzienend, dus maakten alleen voedsel voor zichzelf en hun heer
Ze konden ook niet meer maken door te weinig grond en slechte technieken

Slide 6 - Tekstslide

Meer landbouwopbrengsten
Rond 1000 ging het beter met de landbouw
Horigheid verdween en boeren werden vrijer
Ze zorgden voor 2 dingen:
Meer landbouwgrond
Betere technieken

Slide 7 - Tekstslide

Meer landbouwgrond
Rond 1000 waren er in Nederland veel moerassen
Boeren besloten deze droog te maken: inpolderen
Ook werden er bossen gekapt
Zo was er meer ruimte voor landbouw

Slide 8 - Tekstslide

Filmpje
Inpolderen in de 20ste eeuw

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Betere technieken
Er werden ook betere technieken bedacht voor landbouw:
Drieslagstelsel
De grond werd verdeeld in 3 delen. Ieder jaar had een stuk een ander doel. Het ene jaar graan dat in zomer groeit, het andere jaar graan voor de winter en daarna even niets (braak). Zo kon de grond herstellen.
Haam
Door de Haam konden paarden en ossen makkelijker een ploeg trekken, zonder pijn. Eerst ging dit gewoon met een touw om de nek.
Hoefijzer
Hoefijzers beschermden de hoeven van paarden en ossen tegen beschadiging en infecties. Hierdoor konden ze beter en harder werken.

Slide 11 - Tekstslide

Naar de markt
De verbetering in de landbouw zorgde voor meer voedsel
Meer mensen konden gevoed worden (bevolkingsgroei)
Boeren hielden zelfs voedsel over
Het voedsel dat over was werd verkocht op de markt
Vanaf 1000 groeit de Europese bevoking snel

Slide 12 - Tekstslide

Ambachtslieden
Mensen die voedsel kochten hoefden zelf geen boer te zijn
Zij konden ander werk doen
Deze mensen werden ambachtslieden of handelaren (§2.1)
De boeren konden juist hun spullen kopen

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een ambacht en noem twee voorbeelden?

Slide 14 - Open vraag

Waarom kunnen ambachtslieden ontstaan?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Welke kenmerken van de middeleeuwse stad zie je?

Slide 17 - Open vraag

Verstedelijking
Zoals je zag gingen mensen bij de markt wonen
Drukke markten groeiden uit tot steden
Er ontstond zo weer een landbouwstedelijke samenleving
De meeste steden ontstonden bij rivieren

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Waar gaat deze afbeelding over?
A
Verstedelijking
B
Bevolkingsgroei
C
Betere landbouwopbrengsten
D
Leven in de stad.

Slide 20 - Quizvraag

Welke verklaring kan je vinden in de afbeelding over de ligging van de steden?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van een ambacht?
A
boekhouder
B
inspecteur
C
schipper
D
scheepsbouwer

Slide 22 - Quizvraag

Als je wilt weten wat de oorzaken waren van de opkomst van de steden in de late middeleeuwen, welke vraag stel je dan?
A
Hoe zijn de eerste steden in de late middeleeuwen ontstaan?
B
Wie heeft de steden in de late middeleeuwen gesticht?
C
Waarom zijn de eerste steden ontstaan in de late middeleeuwen?
D
Hoe zien middeleeuwse steden uit?

Slide 23 - Quizvraag

Wie profiteert niet van de opkomst van de steden?
A
burgers
B
hoge adel
C
lage adel
D
handelaren

Slide 24 - Quizvraag

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer

Slide 26 - Open vraag

Maakwerk
WB H5.1:
2, 3, 4, 7, 8, 9

Slide 27 - Tekstslide