Zorgbehoefte
Bij de zorg voor voeding en vocht werk je methodisch, je schat de zorgbehoefte van de zorgvrager in. Je observeert de zorgvrager, je stemt je zorg af op zijn zorgbehoefte. Je coördineert en evalueert de zorg en je hanteert de juiste beroepshouding.
Om de benodigde zorg in te schatten, lees je eerst het verpleegplan en let je op de volgende gegevens;
• Leeftijd en ontwikkelingsfase
• Eet en drinkgewoontes (soorten en hoeveelheden)
• Eetlust
• Lengte/ lichaamsgewicht, eventueel het gewichtsverloop van de laatste maand(en)
• Conditie
• Medicatie
• Slikklachten
• Activiteiten
• Ziektebeeld
• Gebruik van hulpmiddelen
• Kennis van de zorgvrager over zijn ziekte
• Houding van de zorgvrager tegenover zijn ziekte en de bijhorende beperkingen (denk aan een stoma)
• Sociale, economische, culturele en religieuze achtergrond van de zorgvrager met betrekking tot voeding
• Voorgeschiedenis
Al deze gegevens hebben invloed op de inname van voeding en vocht.
Zorgvrager observeren
Als je gegevens verzamelt om de zorgbehoefte in te schatten, hoort daar ook bij dat je de zorgvrager observeert. Let op de volgende drie aandachtspunten.
• Je observeert wat de zorgvrager eet en drinkt, je noteert wat, hoeveel, wanneer en eventueel waar hij eet en drinkt. Houdt zonodig vocht en voedingslijsten bij.
• Je observeert het gedrag tijdens het eten. Hierbij ga je na hoe de zorgvrager met voeding en vocht omgaat, welke factoren zijn eetlust beïnvloeden en in hoeverre hij zelf voor zijn voeding en vocht kan zorgen.
• Je observeert voedingsproblemen, zoals misselijkheid en braken, diarree en andere problemen die te maken kunnen hebben met vocht en voedingsgebruik.
Algemene richtlijnen voor hulp bieden bij eten en drinken
Biedt voor het eten een urinaal of po aan of bied de gelegenheid voor de toiletgang.
Zorg voor goede hygiëne; was je handen en laat de zorgvrager zijn handen wassen, bescherm het bed en de kleding tegen het morsen en dien het eten hygiënisch op.
Help de zorgvrager in een comfortabele houding. Liefst rechtop zittend, maar dat is niet altijd mogelijk. Ondersteun hem dan zo goed mogelijk met kussens of andere hulpmiddelen.
Vermijd onaangename geuren; zorg voor een goede geventileerde en frisse ruimte.
Maak de tafel op het bedtafeltje schoon, zorg voor een prettige sfeer door het gebruik van kleedjes, servetten, kaarsen, bloemetje enz.
Zet de maaltijd zo klaar dat de zorgvrager een goed overzicht heeft of leg hem uit wat er gegeten wordt en waar het eten op het bord ligt.
Controleer de voeding op de afgesproken wensen, mogelijkheden en afspraken rondom de voedingsproducten en samenstelling van de voeding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid om uiting te geven aan zijn religieuze gewoonten.
Evalueer de maaltijd met de zorgvrager en pas eventueel het verpleegplan of de voeding aan.
Biedt de zorgvrager de mogelijkheid de handen te wassen, zich op te knappen, of mondverzorging toe te passen na de maaltijd.
Breng de zorgvrager opnieuw in een comfortabele houding of naar een andere plaats waar hij wil verblijven