Les 3 SOEP methode

SOEP
Kan benoemen welke handelingen de contactlensspecialist onder welke stap van het SOEP-protocol uitvoert. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Keuzedeel

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

SOEP
Kan benoemen welke handelingen de contactlensspecialist onder welke stap van het SOEP-protocol uitvoert. 

Slide 1 - Tekstslide

SOEP 
Waar staat de afkorting SOEP voor?
1. Subjectief
2. Objectief
3. Evaluatie
4. Plan

Slide 2 - Tekstslide

Het onderzoek 
  • begin met jezelf voorstellen
  •  handen wassen - uitleg klant  
  • stoel en instrumenten instellen en schoonmaken

Algemene anamnese    
  •  NAW gegevens
  •  beroep, sport, hobby’s

Slide 3 - Tekstslide

1. Subjectief
  • Uitvragen reden voor bezoek: (her)aanmeten van contactlenzen, (reguliere) controle, klachten bij lensdragende klant
  •  Anamnese

Slide 4 - Tekstslide

 Anamnese
Kan toelichten welke onderwerpen in het anamnese-gesprek besproken moeten worden.
  • Algemene gezondheid
  • Oculaire gezondheid
  • Overig 
  • Het beroep, hobby’s en sport.
  • De motivatie.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Speciale/specifieke anamnese 
 Hoofdklacht: wat is de reden van het bezoek?  

Bijvoorbeeld: jeuk, branderige of tranende ogen, visus verlies etc.

Slide 7 - Tekstslide





Welke vragen ga je stellen?????

Slide 8 - Tekstslide

  • Waar?
  • Hoe lang?
  • Hoe vaak?
  • Wat zijn bijkomende symptomen?

Slide 9 - Tekstslide





En wat nog meer?

Slide 10 - Tekstslide

Wat vermindert de klacht?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Tractus anamnese (specifieke vragen over een bepaald gebied) 
Nee
Ja
Doorvragen
  •  oculaire en algemene gezondheid, persoonlijk en familiair.
  •  medicijngebruik , allergieën, etc.

Slide 13 - Tekstslide

Algemene gezondheid
- Diabetes mellitus
- Hypertensie
- Ziekte van Graves
- Spierzwakte
- Multiple Sclerose
Algemene gezondheid
- Reuma
- Tuberculose
- Allergieën
- Stofwisselingsziekten

Slide 14 - Tekstslide

2. Objectief  Meting en controle
  • refractie/oogdruk
  • keratometrie/topografie
  • spleetlamp
  • om eventuele pathologie uit te sluiten.
  • vooronderzoek gedetailleerd  het voorste oogsegment en de omliggende weefsels onderzoeken 

Slide 15 - Tekstslide

Berekeningen
- Omrekenen brilsterkte naar ha = 0 mm
- Referentiewaarde: gemiddelde sferische refractie op 
ha = 0 mm
 - Traanlens: verschil in dpt radii cornea en BCR CTL. Gebruik vuistregel 0,05mm/0,25dpt

Slide 16 - Tekstslide

Functie traanlaag
- nat houden van de cornea
- zuurstof
- bescherming (antibacterieel)
Traanfilm
- productie; normaal 1,2 µl/min


Slide 17 - Tekstslide

Welke klachten heeft iemand met droge ogen?

Slide 18 - Open vraag

Weinig traanvocht
Subjectieve klachten:
  • CA-(Corpus alineum) gevoel
  • zanderig of branderig gevoel
  • fotofobie
  • overvloedige slijmafscheiding
  • jeuk
  • tranen 

Slide 19 - Tekstslide

Welke onderzoek voer je uit als je droge ogen vermoed?

Slide 20 - Open vraag

Onderzoek
Traankwantiteit
Traanprisma                                 Schirmertest
                                                              in de conjunctivale zak temporaal 
                                                              5 minute laten zitten
                                                              normaal 15 mm nat


50% van de totale traanvocht
                                    

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Onderzoek
Traankwaliteit

  • met SL (vettigheid, stof, etc.)
  •  BUT
  •  NIBUT    

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

 BUT 
  • met de platte zijde van de fluostip
  • 15 sec is goed
  •  tussen 10-15 sec kan problemen geven bij dragen CL
  •  tussen 5-10 lenzen afraden
  • 5 sec is pathologisch en een contra-indicatie CL
  • Normale BUT-waarde: 10 - 15 sec 


Slide 25 - Tekstslide

BUT 
Kan uitleggen wat een break-up-time-meting (BUT-meting) is, en waarom het belangrijk is om de break-up-time waarden te betrekken bij het bepalen van de meest geschikte contactlens
- Weet dat je de BUT-waarde moet bepalen met fluoresceïne
- Weet waarvoor je de BUT-meting onderandere doet
- Weet dat je bij een lage BUT-waarde het dragen van contactlenzen meestal afgeraden wordt

Slide 26 - Tekstslide

NIBUT

- met SL – matte plekken op de cornea
- met keratometer- let op de reflexbeelden
- met keratoscoop – reflexbeelden
- notatie 5 sec langer dan de BUT


Slide 27 - Tekstslide

Meting en controle
Kan uitleggen waarom bij het aanmeten van contactlenzen rekening wordt gehouden met de volgende parameters
Parameters
- Lidspleethoogte
- Corneadiameter
- Pupildiameter
- Knipperslag
- Knipperfrequentie
- Ooglidspanning

Slide 28 - Tekstslide

3. Evaluatie 
Op basis van bevindingen uit S en O een conclusie trekken en een advies uitbrengen

Slide 29 - Tekstslide

4. Plan 
 Advies aan de klant m.b.t. geschiktheid van het oog voor het dragen van contactlenzen
- Advies aan klant m.b.t. parameters meest geschikte contactlenzen of contactlensverzorgingsmiddelen. Dit kan zowel bij een nieuwe contactlensdrager of een heraanpassing.
- Instructie aan klant om contactlenzen goed te onderhouden, in te zetten, te dragen en/of uit te nemen.
- Klant verwijzen naar een optometrist of huisarts (eventueel met advies om doorverwijzing naar oogarts te vragen)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide