Hoofdstuk 6 havo 4

Hoofdstuk 6

paragraaf 1

Kenmerkend aspect:

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 19 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6

paragraaf 1

Kenmerkend aspect:

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.

Slide 1 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Coen
  • Berucht vanwege het gebruik van geweld

  • Vermoorden of verbannen van de bevolking van de Banda-eilanden


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Verenigde Oost-Indische Compagnie VOC
  • Na eerste reis C. Houtman -> veel handelsreizen Java & Molukken (eilanden Indonesië)
  • Veel onderlinge concurrentie -> dalende prijzen -> besluit oprichting VOC 1602 -> monopolie = alleenrecht
  • Eerste multinational -> aandeelhouders (de baas), dagelijkse leiding: de Heren Zeventien
  • Java/Molukken = gouverneur-generaal de hoogste baas
  • Netwerk van factorijen

Slide 4 - Tekstslide

VOC en WIC
  • 17e specerijen - 18e thee en koffie
  • Buiten Europa handelsrelaties -> begin wereldeconomie (via de handel de wereld met elkaar verbonden) Amerika (West-Indië), West-Afrika ->West-Indische Compagnie WIC 1621 -> kaapvaart, doel = Spanje financieel uitputten.
  • Kolonies WIC Brazilië, Nieuw-Amsterdam, Antillen, Suriname 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

par. 2 De Gouden Eeuw van Nederland

Kernaspect:

De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 10 - Tekstslide

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
  • 17e eeuw -> alle bekende landen bestuurt door een vorst met groeiende macht (absolutisme) met centrale macht (centralisatie) -> NL = uitzondering
  • Republiek geen centrale regering -> intern zeven aparte staatjes -> naar buiten toe eenheid
  • Regenten hadden de macht -> onderlinge benoemingen (vriendjespolitiek)
  • Steden -> vroedschap = college van 20-40 mannen die de burgemeesters benoemden. Vroedschap stuurde vertegenwoordigers naar de Staten (bestuur van een gewest (provincie) van de Republiek -> per provincie anders samengesteld -> platteland (Gelderland, Overijssel etc.) veel adel -> Holland en Zeeland veel burgerij
  • Burgerij heel veel invloed op bestuur in vergelijking met andere landen

Slide 11 - Tekstslide

Stadhouder en Staten-Generaal
  • Machtigste man was stadhouder. Tot 1581 vertegenwoordigers van de landsheer (Filips II); daarna in dienst van de Staten. Tot de 18e eeuw 2 stadhouders: Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel -> nakomeling Willem van Oranje; Friesland en Groningen -> nakomeling van één van WvO's neven.
  • Stadhouder = opperbevelhebber leger en vloot, hield toezicht op rechtspraak, mocht zich bemoeien met benoemen van regenten
  • Tegenstelling tussen 'prinsgezinde'- en 'staatsgezinde' regenten -> staatsgezinden wilden de macht inperken van stadhouder
  • 1672 stadhouderloos tijdperk -> politieke moorden Johan en Cornelis de Witt

Slide 12 - Tekstslide

Staten-Generaal
  • Overkoepelend orgaan van Republiek = Staten-Generaal in Den Haag -> afgevaardigden van alle gewesten.
  • Beslisten over buitenlandse politiek, in- en uitvoerrechten, leger en vloot.
  • Ze bestuurden delen Brabant, Limburg en Vlaanderen (generaliteitslanden)
  • Besluiten werden genomen als alle gewesten er het mee eens waren
  • Holland vaak zijn zin doordat H. meeste geld inbracht
  • Republiek is militaire grootmacht door veel geld

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Bron 6.9: Leg uit dat dit schilderij kenmerkend is voor de Gouden Eeuw van de Republiek
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Par. 3  Het absolutisme
  • Frankrijk wordt absolute monarchie
  • 1648 burgeroorlog -> parlement wilde meer invloed op bestuur; edelen sloten zich aan bij de opstand -> in 1653 opstand ten einde.
  • Lodewijk XIV maakte dit in zijn jeugd mee en besloot toen hij de macht kreeg om de macht bij de edelen en steden totaal weg te nemen -> absolutisme (de staat, dat ben ik!)
  • Zonnekoning -> alles draait om de zon (Het koninklijk gezag is heilig. God stelt koningen aan als Zijn ministers).

Slide 25 - Tekstslide

Absolute monarchie
  • Lodewijk nam veel ambtenaren in dienst met veel bevoegdheden (nam dus de macht bij de edelen weg)
  • L. bepaalde de godsdienst voor zijn onderdanen -> trok het edict van Nantes in en ging hugenoten vervolgen.
  • Legde belastingen op aan de adel en de kerk.
  • Nog meer geld -> Colbert en zijn mercantilisme  = versterken van de economie door de export te bevorderen en de import met hoge tarieven af te remmen.
  • Slide 26 - Tekstslide

    Rampjaar 1672
    • Frankrijk machtigste land van Europa -> veroveren een deel van de Zuidelijke nederlanden en Duitse Rijk -> L. maakt in geheim afspraken met Engeland en twee Duitse staatjes.
    • 1672 vielen ze aan -> gebroeders De Witt (staatsgezinde regenten) krijgen vooral de schuld.
    • Stadhouder Willem III drijft Duitse + Franse troepen terug

    Slide 27 - Tekstslide

    Engeland wordt constitutionele monarchie
    • 1642 burgeroorlog Engeland -> onthoofding koning Karel I
    • Karel II wil absolutisme terug, maar dat lukt hem niet.
    • Zoon Jacobus II was katholiek en protestanten krijgen het voorelkaar om de Nederlandse stadhouder Willem III tot koning uit te roepen en die moest beloven om de rechten van het parlement te respecteren. Door deze Glorious Revolution wordt Engeland in 1688 een constitutionele monarchie.

    Slide 28 - Tekstslide

    Slide 29 - Video

    De wetenschappelijke revolutie
    • Copernicus -> De revolutieomnibus -> Aarde draait om de zon -> werd belachelijk gevonden -> Kepler en Galilei bewijzen Copernicus' veronderstellingen.
    • Galilei bewees dat de maan geen licht gaf, maar het licht van de zon weerkaatst.
    • Conflict met de R.K.- kerk (1992 gaf de paus G. gelijk)

    Slide 30 - Tekstslide

    Slide 31 - Video

    Sir Isaac Newton
    • 1687 Wiskundige principes van de natuurfilosofie -> verklaring voor alle bewegingen van planeten, de kometen, de maan en de zee.
    • Kennis opdoen met proeven en eigen waarneming, niet dom nalopen van autoriteiten zoals religies (Francis Bacon).
    • Vrij worden van veronderstellingen (Descartes -> ik denk dus ik besta)

    Slide 32 - Tekstslide

    Slide 33 - Video

    Slide 34 - Video

    Bekende uitvinders
    • Robert Boyle (eigenschappen van lucht)
    • William Harvey (bloedsomloop)
    • Jan Swammerdam (insecten)
    • Anthonie van Leeuwenhoek (microscoop -> bacteriën)
    • Christian Huygens (slingerklok en ringen Saturnus)
    • Uitvindingen werden ook in de praktijk toegepast -> precieze zeekarten; uitrekenen baan van kogel; vuurkracht van kanonnen en geweren werden veel beter.
    • Wetenschappelijke revolutie is de aanzet tot de Verlichting (in denken)

    Slide 35 - Tekstslide