Spelling mavo laatste les
1 / 50
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
assortiment
A
Goed
B
Fout
Slide 3 - Quizvraag
grimmige
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quizvraag
interesant
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quizvraag
introduceerde
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quizvraag
kalamiteiten
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
per se
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quizvraag
practisch
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quizvraag
spagetti
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
Verbeter de woorden die aan elkaar geschreven moeten worden:
Archeologen zijn in de buurt van de Oostenrijkse hoofd stad Wenen gestuit op de resten van een gladiatoren school uit de Romeinse tijd.
Archeologen zijn in de buurt van de Oostenrijkse hoofd stad Wenen gestuit op de resten van een gladiatoren school uit de Romeinse tijd.
Slide 11 - Open vraag
Verbeter de woorden die aan elkaar geschreven moeten worden:
Het complex is nog niet op gegraven, maar op basis van radar beelden hebben de onderzoekers al heel precieze 3D-beelden in elkaar geknutseld.
Het complex is nog niet op gegraven, maar op basis van radar beelden hebben de onderzoekers al heel precieze 3D-beelden in elkaar geknutseld.
Slide 12 - Open vraag
Verbeter de woorden die aan elkaar geschreven moeten worden:
De school werd om ringd door dikke muren, want de meeste gladiatoren waren boeven of slaven die helemaal niet wilde vechten.
De school werd om ringd door dikke muren, want de meeste gladiatoren waren boeven of slaven die helemaal niet wilde vechten.
Slide 13 - Open vraag
Verbeter de woorden die aan elkaar geschreven moeten worden:
In de school zelf waren een groot bad huis, een trainings zaal en een enorme houten paal om op te oefenen.
In de school zelf waren een groot bad huis, een trainings zaal en een enorme houten paal om op te oefenen.
Slide 14 - Open vraag
accupuntuur
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
carrière
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
dialect
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quizvraag
dichtsbijzijnde
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quizvraag
februarie
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quizvraag
hobby
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
intervieuw
A
Goed
B
Fout
Slide 21 - Quizvraag
De eerste letter van een zin is altijd een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Neem de zin over en zet hoofdletters waar dat moet:
vliegt mevrouw jorissen in juli met transavia naar spanje?
vliegt mevrouw jorissen in juli met transavia naar spanje?
Slide 23 - Open vraag
Neem de zin over en zet hoofdletters waar dat moet:
we vieren rosa's verjaardag zondag bij haar thuis in de tuinstraat.
we vieren rosa's verjaardag zondag bij haar thuis in de tuinstraat.
Slide 24 - Open vraag
Neem de zin over en zet hoofdletters waar dat moet:
326 leerlingen namen hun diploma in ontvangst.
326 leerlingen namen hun diploma in ontvangst.
Slide 25 - Open vraag
afiche
A
Goed
B
Fout
Slide 26 - Quizvraag
architect
A
Goed
B
Fout
Slide 27 - Quizvraag
campagne
A
Goed
B
Fout
Slide 28 - Quizvraag
haggelijk (gevaarlijk)
A
Goed
B
Fout
Slide 29 - Quizvraag
kontributie
A
Goed
B
Fout
Slide 30 - Quizvraag
Onverbiddellijk
A
Goed
B
Fout
Slide 31 - Quizvraag
Rouwkost
A
Goed
B
Fout
Slide 32 - Quizvraag
Subsidie
A
Goed
B
Fout
Slide 33 - Quizvraag
Neem de zin over en gebruik leestekens.
Nieuwe bezuinigingen zijn onvermijdelijk zei de minister-president.
Nieuwe bezuinigingen zijn onvermijdelijk zei de minister-president.
Slide 34 - Open vraag
Neem de zin over en gebruik leestekens.
Olivier vroeg of we zin hadden in een ijsje
Olivier vroeg of we zin hadden in een ijsje
Slide 35 - Open vraag
Neem de zin over en gebruik leestekens.
De verkoopster vroeg Heeft u er misschien tien cent bij
De verkoopster vroeg Heeft u er misschien tien cent bij
Slide 36 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
cadeauidee
cadeauidee
Slide 37 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
geinventariseerd
geinventariseerd
Slide 38 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
kantinebeheerder
kantinebeheerder
Slide 39 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
politieinzet
politieinzet
Slide 40 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
jubileum
jubileum
Slide 41 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
tvtoestel
tvtoestel
Slide 42 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
Zuid Europese
Zuid Europese
Slide 43 - Open vraag
Neem het woord over. Voeg waar nodig een koppelteken of trema toe.
16 jarige
16 jarige
Slide 44 - Open vraag
Noteer je juiste afkorting
met betrekking tot
met betrekking tot
Slide 45 - Open vraag
Noteer je juiste afkorting
Nederlandse Omroep Stichting
Nederlandse Omroep Stichting
Slide 46 - Open vraag
Maak een samenstelling.
havo+leerling
havo+leerling
Slide 47 - Open vraag
Maak een samenstelling.
NAVO+verdrag
NAVO+verdrag
Slide 48 - Open vraag
Maak een samenstelling.
wc+deur
wc+deur
