Pak je spullen erbij en wacht rustig de start van de les af
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Welkom 3GVAa
Pak je spullen erbij en wacht rustig de start van de les af
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Nakijken paragraaf 4 & 5
Filmrecensie beoordelen van je buur
Recensie verbeteren aan de hand van beoordeling/feedback
Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Nakijken opdracht 2 (blz. 99)
Sla je boek open op de juiste bladzijde.
Pak je schrift met je antwoorden voor je.
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken opdracht 2 (blz. 99)
2 Bijvoorbeeld:
a wereld
b omgeving
c het decor
Slide 4 - Tekstslide
Nakijken opdracht 3 (blz. 99)
3 Bijvoorbeeld:
a ‘Sfeer’ betekent hier het gevoel dat in de klas heerst.
b ‘Sfeervol’ betekent hier ‘gezellig’
c ‘Sfeer’ betekent hier zoiets als ‘uitstraling’: de indruk die alles bij elkaar wekt.
d ‘Sfeer’ betekent hier ‘aspect’. De familiesfeer is het aspect, het deel van zijn leven, waar hij problemen heeft.
e Letterlijk wordt hier met ‘sfeer’ bedoeld: ‘een bolvormig gebied dat de aarde omgeeft’. In hogere sferen verkeren betekent in die letterlijke betekenis dat je spiritueel gezien verder van aarde bent verwijderd en meer spiritueel verheven bent. In dagelijks taalgebruik betekent het gezegde ‘in hogere sferen brengen’ dat je in vervoering wordt gebracht.
Slide 5 - Tekstslide
Nakijken opdracht 5 (blz. 99)
5 Bijvoorbeeld:
a Hier past een tafel in een chique restaurant, met een wit tafelkleed, kaarsjes op tafel en eventueel nog wat rozenblaadjes over de tafel gestrooid. Of een roos in een vaasje op tafel.
b Hier past een crematorium, met mensen netjes in zwart gekleed.
c Hier past een middeleeuws strijdveld met ridders op paarden.
d Hier past een donker, verlaten steegje laat op de avond.
e Hier past een ziekenhuis.
Slide 6 - Tekstslide
Nakijken opdracht 10 (blz. 100)
10
Wie durft een eigen fotobeschrijving voor te lezen?
Slide 7 - Tekstslide
Nakijken opdracht 3 (blz. 103)
3 Bijvoorbeeld:
a ‘Hé, zou je misschien morgen, als je tijd hebt, mij willen helpen met verven?’
b ‘Sorry hoor, maar ik vind dit echt niet normaal voor een kind van tien.’
c ‘Waarom heb je een knalgele broek gekocht? Wie koopt dat nou?’
Slide 8 - Tekstslide
Nakijken opdracht 4 (blz. 103)
4 a Hij vroeg aan mij: ‘Welke bus moet ik nemen naar het station?’
b Mandy zei: ‘Ik wist niet dat we een toets hadden!’
c Ze zeiden: ‘We gaan toch liever naar Spanje dit jaar.’
Slide 9 - Tekstslide
Nakijken opdracht 5 (blz. 103)
5 a Jamie vraagt aan zijn vriendin of zij met hem wil trouwen.
b Jamie vroeg aan zijn vriendin of zij met hem wilde trouwen.
c Mijn vader concludeert lachend dat hij toch gelijk heeft.
d Mijn vader concludeerde lachend dat hij toch gelijk had.
Slide 10 - Tekstslide
Nakijken opdracht 6 (blz. 103)
6
a Hannah vond het echt een enorme rotstreek.
b De wiskundeleraar vindt iedereen die de som nog niet snapt een olifant.
c Benjamin begreep niet hoe Robert het voor elkaar had gekregen.
Slide 11 - Tekstslide
Nakijken opdracht 6 (blz. 103)
6
a Hannah vond het echt een enorme rotstreek.
b De wiskundeleraar vindt iedereen die de som nog niet snapt een olifant.
c Benjamin begreep niet hoe Robert het voor elkaar had gekregen.
Slide 12 - Tekstslide
Nakijken opdracht 10 (blz. 104)
10
a Het eerste fragment staat in de vraag-antwoordvorm en het tweede staat in de verhaalvorm.
b De vraag-antwoordvorm is eigenlijk een groot citaat van het gesprek, in de verhaalvorm worden maar enkele citaten opgenomen (dit is het verschil tussen de directe en de indirecte rede). Daarnaast worden er beschrijvingen van de personen gegeven in de verhaalvorm. In de vraag-antwoordvorm is dit niet aan de orde.
Slide 13 - Tekstslide
Recensie
Hoe zit een recensie in elkaar en hoe had je de opdracht moeten uitvoeren?
Laten we nog eens kijken naar de basis van een recensie
Slide 14 - Tekstslide
Opbouw van een recensie:
De recensie bestaat uit:
een inleiding, een middenstuk en slot.
Maak gebruik van alinea's (en tussenkopjes)
Slide 15 - Tekstslide
Inleiding
De inleiding heeft een dubbel doel:
Je maakt iemand nieuwsgierig naar het boek/de film en je verleidt de lezen om jouw recensie verder te lezen.
Daarnaast benoem je het onderwerp (thema) van de film/het boek.
Een goede manier om dit te doen:
Vergelijk het boek/de film met andere boeken of films (met hetzelfde thema of van dezelfde schrijver/maker, enzovoort).
Slide 16 - Tekstslide
Middenstuk
Geef een korte samenvatting van het verhaal.
Benoem enkele citaten uit de film/het boek.
Geef informatie over de schrijver/maker.
Geef je mening en onderbouw deze met argumenten.
Hoe is het boek geschreven? Hoe is de film gemaakt? (langdradig, spannend, mooie taal, je wordt meegezogen, saai, goede acteurs, enzovoort. En vergeet niet uit te leggen waarom je dat vindt!!!
Citaat
Letterlijke uitspraak van iemand anders.
Schrijf een citaat altijd tussen aanhalingstekens en noteer altijd de bron.
Slide 17 - Tekstslide
Slot
In het slot spreek je je eindoordeel uit of onderstreep je iets nog een keer duidelijk.
Vaak is het handig om het slot te laten aansluiten bij de inleiding.
Belangrijk is dat je in het slot geen argumenten meer toevoegt of compleet nieuwe informatie geeft!
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeelden
Je kunt op google zoeken. Recensies in kranten zijn een goed voorbeeld.
Er zijn speciale websites die boeken recenseren, kijk ook daar eens.
Slide 19 - Tekstslide
Nog meer tips:
Het is altijd handig om andere recensies te lezen om te zien wat een recensie precies is.
Het is niet de bedoeling dat je dingen over gaat nemen maar ideeën opdoen kan nooit kwaad.
Je schrijft in een recensie niet waar de film, boek of voorstelling over gaat. Het is geen samenvatting.