H20 Argumentatiestructuren

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Agenda dinsdag
  1. Wat weet je nog van hst 19?
  2. Start H20

Op tafel: laptop, pen en papier & KERN
Telefoon in ZAKKIE in tas

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik voor de vakantie
Schrijf op:
  1. Wat weet je nog van overtuigen? 
  2. Wat was het verschil tussen een feitelijke en waarderende uitspraak?

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen periode 3
betoog          redenatie                               mening         opinie


standpunt           stelling                         uitspraak          formulering

weerlegging             tegenspraak

(tegen)argument           reden

Slide 4 - Tekstslide

Beïnvloeden

Slide 5 - Tekstslide

Overtuigen
Betoog

Standpunt
(mening, visie, stelling, claim): waar je de ander van wil overtuigen 

Argumenten: uitspraken die een mening/standpunt ondersteunen (omdat, want, aangezien, immers)

Voorbeeld: Een Netflix-abonnement is niks voor mij (stp), omdat het 10 euro per maand kost (argument) 

Slide 6 - Tekstslide

Overtuigen
Een Netflix-abonnement is niks voor mij (stp), omdat het 10 euro per maand kost (argument) en ....

Verzin nog een argument...

timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Overtuigen
Tegenargument: een uitspraak die laat zien waarom een standpunt onjuist of minder aanvaardbaar is

Weerlegging: hiermee ontkracht je een argument. Je laat zien dat het argument onjuist of onaanvaardbaar is

Kun je je verzonnen argument van net weerleggen (over Netflix)? 
timer
2:30

Slide 8 - Tekstslide

Overtuigen
Feitelijke uitspraak: controleerbaar
De lucht die we inademen bestaat voor 78% uit stikstof en 20% uit zuurstof 

Waarderende uitspraak: een oordeel van wat goed, slecht, mooi of lelijk is

Slide 9 - Tekstslide

Het wordt tijd dat er een nieuw kabinet komt.
De inflatie is met 14,5 procent nog nooit zo hoog geweest.
De ECB verhoogt de rente om de inflatie tegen te gaan.
Het prijsplafond op de energierekening dat de regering heeft voorgesteld is niet laag genoeg en komt bovendien te laat.
feitelijke uitspraak
feitelijke uitspraak
waarderende uitspraak
waarderende uitspraak

Slide 10 - Sleepvraag

Overtuigen
Oplossen van een meningsverschil
- Akkoord gaan met een gemeenschappelijke oplossing, eventueel een nieuw standpunt;
- Compromis;
- Muntje opgooien.

Beslechten
- Derde partij

Slide 11 - Tekstslide

Dat was H19 Overtuigen
- Ik weet hoe je kunt beïnvloeden en weet wat een betoog is 

- Ik kan standpunten en argumenten herkennen

- Ik kan feitelijke en waarderende uitspraken herkennen

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen - H20 Argumentatiestructuur
- Ik weet het verschil tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken

- Ik ken en herken argumentatiestructuren zoals enkelvoudige argumentatie, nevenschikkende (afhankelijke en onafhankelijke) argumentatie en onderschikkende argumentatie 

- Ik kan kritisch kijken naar een betoog/reageren op een betoog

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Aanvaardbaarheid
Feitelijk argument -> waar of niet waar (je hebt kennis nodig/valt te controleren)
"Er zijn meer jongens dan meisjes op het JdW die kiezen voor het pakket NG"

Waarderend argument -> aanvaardbaar? 

Stel altijd kritische vragen.. (heeft iemand een belang, wie is deze schrijver etc.)

Slide 15 - Tekstslide

Morgen 
Verder hiermee

Lees hoofdstuk 20 blz. 104 (bruine boek) en bekijk de filmpjes (zie huiswerk in magister)

Neem je gele boek mee

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Agenda woensdag
  1. H20
  2. Maken opdrachten 

Op tafel: pen en papier & KERN werkboek
Telefoon in ZAKKIE in tas

Slide 18 - Tekstslide

Begrippen periode 3
betoog          redenatie                               mening         opinie


standpunt           stelling                         uitspraak          formulering

weerlegging             tegenspraak

(tegen)argument           reden

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen - H20 Argumentatiestructuur
- Ik weet het verschil tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken

- Ik ken en herken argumentatiestructuren zoals enkelvoudige argumentatie, nevenschikkende (afhankelijke en onafhankelijke) argumentatie en onderschikkende argumentatie 

- Ik kan kritisch kijken naar een betoog/reageren op een betoog

Slide 20 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid
Feitelijk argument -> waar of niet waar (kennis nodig/ook te controleren)
"Er zijn meer jongens dan meisjes op het JdW die kiezen voor NG"

Waarderend argument -> aanvaardbaar? 

Kritische vragen..

Slide 21 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want het is slecht voor de gezondheid

Hoeveel argumenten? 

Slide 22 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken = standpunt
Want het is slecht voor de gezondheid = 1 argument

= ENKELVOUDIGE argumentatie

Slide 23 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want het is slecht voor de gezondheid en roken kost veel geld.

Hoeveel argumenten? 

Slide 24 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken
want het is slecht voor de gezondheid
en roken kost veel geld

2 argumenten, los van elkaar
NEVENSCHIKKEND ONAFHANKELIJKE argumentatie

Slide 25 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want roken kost veel geld. Door te roken moet je geld uitgeven aan sigaretten en aanstekers. 

Hoeveel argumenten? 

Slide 26 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken

want roken kost veel geld. Door te roken moet je geld uitgeven aan sigaretten en aanstekers.

2 argumenten, die bij elkaar horen = 
NEVENSCHIKKENDE AFHANKELIJKE argumentatie

Slide 27 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken, want roken is slecht voor de gezondheid. Roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten en een slechte huid.

Hoeveel argumenten? 

Slide 28 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Iedereen moet stoppen met roken

want roken is slecht voor de gezondheid. 
Roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten en een slechte huid.

2e argument bevestigt het 1e arg = ONDERSCHIKKENDE argumentatie

Slide 29 - Tekstslide

Argumentatiestructuren blz. 105

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Agenda dinsdag
  1. Afmaken argumentatiestructuren: vraag 6 bespreken 
  2. Verzwegen argumenten 
  3. Aan de slag met herkennen van verzwegen argumenten 
Op tafel: laptop, pen en papier & KERN
Telefoon in ZAKKIE in tas

Slide 32 - Tekstslide

Argumentatiestructuren blz. 105

Slide 33 - Tekstslide

Hulp?
KERN
Aantekeningen 
LessonUp
Docent

Klaar?
Zoek informatie op over je gekozen boek of kies een boek

Opdracht 
Opdracht 6 
timer
12:00

Slide 34 - Tekstslide

H20: verzwegen argumenten

Willem is thuis, want zijn auto staat voor de deur [en Willem is niet zonder auto weg].

Ze is een waardeloos politicus, want ze komt nooit na wat hij gezegd heeft. [en......?]

Slide 35 - Tekstslide

H20: verzwegen argumenten blz. 105
Niet letterlijk uitgesproken...
Bijvoorbeeld omdat ze logisch zijn of algemeen aanvaard. 

Te vinden door 'Als...... dan....' er tussen te zetten.

Een verzwegen argument bijv. ook weerleggen. 

Slide 36 - Tekstslide

H20: verzwegen argumenten
The Crown is een saaie serie, want er gebeurt bijna niks in

Als ..., dan ...




Slide 37 - Tekstslide

H20: verzwegen argumenten
"Als je echt om het milieu geeft, dan zou je vegetarisch moeten eten."

Verzwegen argument: ? 

Slide 38 - Tekstslide

H20: verzwegen argumenten
"Als je echt om het milieu geeft, dan zou je vegetarisch moeten eten."

Verzwegen argument: Als je vlees eet, draag je bij aan milieuvervuiling en ontbossing.

Slide 39 - Tekstslide

H20: verzwegen argumenten
"Als je een goede vriend bent, dan zou je er altijd voor me moeten zijn als ik je nodig heb."

Verzwegen argument: ? 

Slide 40 - Tekstslide

H20: verzwegen argumenten
"Als je een goede vriend bent, dan zou je er altijd voor me moeten zijn als ik je nodig heb."

Verzwegen argument: Een goede vriendschap draait om steun en aanwezigheid, dus als je een goede vriend bent, moet je beschikbaar zijn wanneer je vrienden je nodig hebben.

Slide 41 - Tekstslide

Hulp?
KERN
Aantekeningen 
LessonUp
Docent

Klaar?
Zoek informatie op over je gekozen boek of kies een boek

Opdracht 


timer
12:00
Maak vragen over verzwegen argumenten gele boek 

Slide 42 - Tekstslide

Volgende les
Hst 21 

Lees de theorie vast door (bruine boek)

Slide 43 - Tekstslide