eiwitten en vetten

eiwitten en vetten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

eiwitten en vetten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets scheikunde
26 juni

Hoofdstuk 1 t/m 6

Digitale toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
Eiwitten zijn zowel een voedingsstof als een bouwstof en kun je onderverdelen in dierlijke en plantaardige eiwitten.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten bestaan uit aminozuren
Er zijn 21 verschillende aminozuren



Glycine is het simpelste aminozuur.

Sommige eiwitten zijn essentieel

Slide 5 - Tekstslide

De structuur van eiwitten is nogal complex. Een eiwitmolecuul kan uit meer dan 500 aminozuren in een specifieke volgorde bestaan De structuur is heel belangrijk voor de stabiliteit van het eiwit. 

Glycine is het simpelste aminozuur. Een aminozuur heeft als kenmerkende groep de volgende chemische samenstelling: -CH(NH2)COOH. NH2 is de aminogroep en COOH de carboxlgroep. Daarnaast is er een restgroep bijv. CH3, S, F, Fe en J.
Het voorkomen van het element stikstof in aminozuren en daarmee in eiwitten onderscheidt de eiwitten van koolhydraten en vetten. Eiwitten zijn de belangrijkste stikstofbron in onze voeding.

Op het andere plaatje is de ruimtelijke structuur van eiwitten te zien. Spiraalvormig = helix
Vouwbladvormig
Globulair = door elkaar heen

eiwitten
De aminozuren vouwen zich in een bepaalde vorm, dan noem je het een eiwit.

De vorm van het eiwit hangt af van de volgorde van de aminozuren.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen van blz 39 en 40

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vetten en oliën zijn esters  
ze zijn ontstaan uit glycerol en vetzuren
Vetzuur
  • De stof links noem je glycerol, deze heeft 3 -OH groepen, is dus een alcohol.
  • De stof rechts heeft een COOH groep, en is dus een zuur, een vetzuur.
Glycerol

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetzuren
  • Glycerol en drie vetzuren
  • Verzadigd en onverzadigd
  • onverzadigd zit veel in plantaardige oliën en vis

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopdracht
  • proef 5 blz 41    (proef b niet)
  • invullen blz 43 en 44
  • blz 50, 51 maken vraag 1 t/m 6
  • blz 52 proef b
  • invullen blz 55

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies