Bij dit verband worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte
Ook: komma’s (,), streepjes (–), bullets (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:)
Ik houd van chips. Verder vind ik dropjes lekker. Je mag me ook wakker maken voor spekjes!
Bedenk zelf een zin waarin je één of meer signaalwoorden gebruikt.